Re: Vraagje voor de fullframe gebruikers
Hij is leuk: de geldigheid van een worldwide in gebruik zijnde parameter moet door een forum bewezen worden.....
Ik ga het eens over een iets andere boeg gooien en ter discussie stellen of de verhouding tussen diafragma-oppervlak en projectiecirkel wel constant moet zijn om
ook altijd dezelfde belichting op te leveren.
Ik denk dus nu van niet.....
Ik citeer uit Wikipedia (met Wiki moet je uitkijken, maar als het een specifiek onderwerp is waar je niet veel van weet kan het soms wat verduidelijken, mits je het overzicht bewaart):
{Kwoot}
Sterkte van een lichtbron/bundel
De lichtsterkte van een lichtbron is de hoeveelheid licht die de bron afgeeft. Om de lichtsterkte in getallen uit te drukken werden er aanvankelijk verschillende eenheden gebruikt, zoals de Hefnerkaars (Duitsland), de violle (Frankrijk) en de internationale kaars (Groot-Brittannië en de VS). Tegenwoordig wordt de lichtsterkt uitgedrukt in candela.
(Con- en) divergente lichtbundel
Het SI-systeem kent drie grootheden om de "sterkte" van een lichtbundel te beschrijven. Nemen wij voor het gemak een kegelvormige (divergente) bundel. Dit is ook meteen één van de meest relevante voorbeelden.
* De uitwaaiering van de bundel beschrijf je met een openingshoek, maar beter nog met de ruimtehoek (symbool: Ω, eenheid: steradiaal).
* De lichtstroom (symbool: S, eenheid: lumen) is de totale hoeveelheid licht in de bundel. Deze hangt af van het vermogen in de lichtbundel en de kleur van het licht.
* Deel je de (totale) lichtstroom door de ruimtehoek, dan krijg je de lichtsterkte (symbool: I, eenheid candela). De candela is een basiseenheid uit het SI.
* Zit je op een bol met straal R rond de bron dan kun je de lichtstroom ook delen door de oppervlakte (A = ΩR²) van het stuk binnen de kegel. Dan krijg je de verlichtingssterkte (symbool: E, eenheid: lux).
Dus, 1 lux is gelijk aan 1 lumen per vierkante meter (E = S/A). De verlichtingssterkte is het meest geschikt om aan te geven hoeveel licht je hebt op een bepaalde afstand van de bron. De verlichtingssterkte neemt wel af met de afstand. Als je geïnteresseerd bent in de lichtbundel zelf gebruik je de lichtsterkte. Hier: 1 candela is gelijk aan 1 lumen per steradiaal (I = S/Ω). In tegenstelling tot de lichtstroom, kun je de lichtsterkte (de candela dus) ook gebruiken om ieder stukje van de bundel te beschrijven, bijvoorbeeld als er in de rand van de bundel minder licht zit.
{kwoot}
Ik ga er vanuit dat er aan de achterzijde van een lens een divergerende bundel aanwezig is die de oorzaak ervan is dat er geen vaste verhouding tussen diafragma-opp en projectiecirkel-opp. aanwezig hoeft te zijn en ook niet is, zolang er een divergerende dan wel convergerende bundel is.
De afwijking ontstaat door de 3e dimensie.... (kegelvorm)
Zou de achterlens even groot zijn als de projectiecirkel EN er treedt een parallele bundel uit de lens , pas DAN zou er een vaste verhouding kunnen zijn
Ik denk dat ik hiermee het onverklaarde wel verklaard heb.
We zijn het er allemaal wel over eens dat er in de praktijk nogal eens "ogenschijnlijke" onregelmatigheden optreden bij de fenomenen belichting en lichtsterkte
Wie hier nog een verfijning in aan wil brengen , mijn zegen heb je
Oorspronkelijk geplaatst door Phororhacos
Bekijk bericht
Ik ga het eens over een iets andere boeg gooien en ter discussie stellen of de verhouding tussen diafragma-oppervlak en projectiecirkel wel constant moet zijn om
ook altijd dezelfde belichting op te leveren.
Ik denk dus nu van niet.....
Ik citeer uit Wikipedia (met Wiki moet je uitkijken, maar als het een specifiek onderwerp is waar je niet veel van weet kan het soms wat verduidelijken, mits je het overzicht bewaart):
{Kwoot}
Sterkte van een lichtbron/bundel
De lichtsterkte van een lichtbron is de hoeveelheid licht die de bron afgeeft. Om de lichtsterkte in getallen uit te drukken werden er aanvankelijk verschillende eenheden gebruikt, zoals de Hefnerkaars (Duitsland), de violle (Frankrijk) en de internationale kaars (Groot-Brittannië en de VS). Tegenwoordig wordt de lichtsterkt uitgedrukt in candela.
(Con- en) divergente lichtbundel
Het SI-systeem kent drie grootheden om de "sterkte" van een lichtbundel te beschrijven. Nemen wij voor het gemak een kegelvormige (divergente) bundel. Dit is ook meteen één van de meest relevante voorbeelden.
* De uitwaaiering van de bundel beschrijf je met een openingshoek, maar beter nog met de ruimtehoek (symbool: Ω, eenheid: steradiaal).
* De lichtstroom (symbool: S, eenheid: lumen) is de totale hoeveelheid licht in de bundel. Deze hangt af van het vermogen in de lichtbundel en de kleur van het licht.
* Deel je de (totale) lichtstroom door de ruimtehoek, dan krijg je de lichtsterkte (symbool: I, eenheid candela). De candela is een basiseenheid uit het SI.
* Zit je op een bol met straal R rond de bron dan kun je de lichtstroom ook delen door de oppervlakte (A = ΩR²) van het stuk binnen de kegel. Dan krijg je de verlichtingssterkte (symbool: E, eenheid: lux).
Dus, 1 lux is gelijk aan 1 lumen per vierkante meter (E = S/A). De verlichtingssterkte is het meest geschikt om aan te geven hoeveel licht je hebt op een bepaalde afstand van de bron. De verlichtingssterkte neemt wel af met de afstand. Als je geïnteresseerd bent in de lichtbundel zelf gebruik je de lichtsterkte. Hier: 1 candela is gelijk aan 1 lumen per steradiaal (I = S/Ω). In tegenstelling tot de lichtstroom, kun je de lichtsterkte (de candela dus) ook gebruiken om ieder stukje van de bundel te beschrijven, bijvoorbeeld als er in de rand van de bundel minder licht zit.
{kwoot}
Ik ga er vanuit dat er aan de achterzijde van een lens een divergerende bundel aanwezig is die de oorzaak ervan is dat er geen vaste verhouding tussen diafragma-opp en projectiecirkel-opp. aanwezig hoeft te zijn en ook niet is, zolang er een divergerende dan wel convergerende bundel is.
De afwijking ontstaat door de 3e dimensie.... (kegelvorm)
Zou de achterlens even groot zijn als de projectiecirkel EN er treedt een parallele bundel uit de lens , pas DAN zou er een vaste verhouding kunnen zijn
Ik denk dat ik hiermee het onverklaarde wel verklaard heb.
We zijn het er allemaal wel over eens dat er in de praktijk nogal eens "ogenschijnlijke" onregelmatigheden optreden bij de fenomenen belichting en lichtsterkte
Wie hier nog een verfijning in aan wil brengen , mijn zegen heb je
Comment