1. Scherptediepte (DOF)
Onder scherptediepte wordt verstaan het gebied waar de foto als scherp wordt ervaren.
Is een foto ten dele scherp en ten dele onscherp dan let de kijker het eerst op de scherpe gedeelten.
De scherptediepte wordt bepaald door een aantal factoren:
· Diafragmaopening
· Brandpuntsafstand van het objectief
· Afstand tussen objectief en onderwerp
Eén methode om greep te krijgen op de scherpte diepte is het bijstellen van het diafragma (f/stop of lensopening) van het objectief.
Hoe kleiner de lensopening, hoe groter de scherptediepte.
Een tweede manier is het nemen van een objectief met een ander brandpuntafstand.
Hoe korter de lens is, hoe groter de scherptediepte (bij ongewijzigd diafragma en bij dezelfde afstand tussen objectief en onderwerp). Dus bij een breedhoeklens zal je meer DOF hebben dan bij een telelens. Dus bij een telelens zal het gebied dat scherpt is sneller overgaan in onscherpte.
De scherptediepte wordt niet alleen beïnvloed door de brandpuntsafstand en de lensopening, maar ook door de afstand van de camera tot het onderwerp.
Hoe dichter u bij het objectief bent waarop u hebt scherpgesteld, des te onscherper is de rest, of, om het eens anders te zeggen hoe geringer is de scherptediepte.
Door juist gebruik te maken van scherptediepte kunnen we:
· storende achtergronden wazig maken waardoor de onrustige achtergronden rustiger worden.
· Het onderwerp los maken van de achtergrond
· Diepte gevoel brengen in de foto.
Voor zij die graag een scherptediepte willen berekenen in functie van f – getal, gebruikte lens, en afstand tussen lens en onderwerp deze link:
Onder scherptediepte wordt verstaan het gebied waar de foto als scherp wordt ervaren.
Is een foto ten dele scherp en ten dele onscherp dan let de kijker het eerst op de scherpe gedeelten.
De scherptediepte wordt bepaald door een aantal factoren:
· Diafragmaopening
· Brandpuntsafstand van het objectief
· Afstand tussen objectief en onderwerp
Eén methode om greep te krijgen op de scherpte diepte is het bijstellen van het diafragma (f/stop of lensopening) van het objectief.
Hoe kleiner de lensopening, hoe groter de scherptediepte.
Een tweede manier is het nemen van een objectief met een ander brandpuntafstand.
Hoe korter de lens is, hoe groter de scherptediepte (bij ongewijzigd diafragma en bij dezelfde afstand tussen objectief en onderwerp). Dus bij een breedhoeklens zal je meer DOF hebben dan bij een telelens. Dus bij een telelens zal het gebied dat scherpt is sneller overgaan in onscherpte.
De scherptediepte wordt niet alleen beïnvloed door de brandpuntsafstand en de lensopening, maar ook door de afstand van de camera tot het onderwerp.
Hoe dichter u bij het objectief bent waarop u hebt scherpgesteld, des te onscherper is de rest, of, om het eens anders te zeggen hoe geringer is de scherptediepte.
Door juist gebruik te maken van scherptediepte kunnen we:
· storende achtergronden wazig maken waardoor de onrustige achtergronden rustiger worden.
· Het onderwerp los maken van de achtergrond
· Diepte gevoel brengen in de foto.
Voor zij die graag een scherptediepte willen berekenen in functie van f – getal, gebruikte lens, en afstand tussen lens en onderwerp deze link:
Naar onderwerp: Scherpte
Naar onderwerp: Bewegingsonscherpte
Comment