Spoedcursus auteursrecht
Veel voorkomende vragen: Beperkingen van het auteursrecht
Wie op de foto staat, kan via zijn portretrecht publicatie van de foto verbieden als hij daar een redelijk belang tegen kan aanvoeren. Privacy is het meest voorkomende belang. Voor bekende personen is er ook een commercieel belang.
Door ICT-jurist Arnoud Engelfriet.
Wie een foto maakt, heeft daarop het auteursrecht. Dit geldt natuurlijk ook voor portretfoto's. Maar publiceren van foto's van personen mag niet zomaar. De geportretteerde heeft ook bepaalde rechten. Dit heet het portretrecht. Op grond van zijn portretrecht mag de geportretteerde bijvoorbeeld de foto zelf kopiëren en zelfs publiceren, mits de naam van de fotograaf maar genoemd wordt.
Een portret dat zonder opdracht is gemaakt, mag alleen worden gepubliceerd als daarmee geen redelijk belang van de geportretteerde in gevaar komt. In veel gevallen gaat het dan om een privacybelang. Als de foto nieuwswaarde heeft, moet dit privacybelang worden afgewogen tegen het belang van vrije meningsuiting.
Deze regels gelden natuurlijk net zo goed voor films in plaats van foto's.
Inhoudsopgave
Wat is een portret
Portretten in opdracht
Portretten zonder opdracht
Gebruik bij nieuws
Portretrecht voor de politie
Heimelijk fotograferen of filmen
Wat is een portret
Een afbeelding is een "portret" wanneer er een persoon herkenbaar op afgebeeld is. Meestal gaat het bij portretten om foto's, maar ook tekeningen en schilderijen en dergelijke kunnen portretten zijn. En niet alleen goed gelijkende afbeeldingen zijn portretten: ook een karikatuur is een portret.
Vormen van portretten
Een afbeelding van iemands gezicht is de meest voorkomende vorm van een portret. Het is echter niet de enige mogelijkheid. Een persoon kan ook door een karakteristieke lichaamshouding herkenbaar zijn. Denk b.v. aan een silhouet-afbeelding van Charlie Chaplin. Het bekende "zwarte balkje" over iemands gezicht is dus niet per definitie genoeg om te concluderen dat de foto geen portret meer is.
Ook de context waarin de persoon is vastgelegd kan er toe leiden dat hij herkend kan worden. Een zanger met grote zonnebril op is misschien niet direct herkenbaar, maar als hij samen met de band wordt gefotografeerd vaak weer wel.
Portret of niet?
Aan de andere kant, het enkele feit dat iemand op een foto staat, maakt het nog geen portret en geeft de gefotografeerde nog geen rechten. Een luchtfoto van een voetbalstadion, waarin de supporters als een hoop stipjes te zien zijn, is geen portret. Een nieuwsfoto met daarop herkenbaar een tiental supporters is dat wel.
Portretten in opdracht
De wet maakt onderscheid tussen "portretten in opdracht" en "portretten anders dan in opdracht." Bij portretten in opdracht is de basisregel simpel: de geportretteerde mag kopieën maken van het werk, en de maker mag het werk niet zonder toestemming publiceren.
Kopiëren door geportretteerde is geen inbreuk
Als iemand een portret laat maken, heeft de maker daarop het auteursrecht. De geportretteerde heeft echter het recht om kopieën te maken van dat portret. De auteurswet bepaalt (artikel 19 lid 1):
Als inbreuk op het auteursrecht op een portret wordt niet beschouwd de verveelvoudiging daarvan door, of ten behoeve van, den geportretteerde of, na diens overlijden, zijne nabestaanden.
Staan er meerdere personen op het portret, dan moeten ze toestemming van elkaar hebben om de kopie te maken. Is een van de geportretteerden overleden, dan hebben zijn nabestaanden tien jaar lang het recht om toestemming te geven of te weigeren.
Om een voorbeeld te geven: een bruidspaar mag op grond van dit artikel zelf extra kopietjes van de trouwreportage maken en die in hun albums plakken. Ze mogen die foto echter niet op hun website zetten, want dat is een publicatie en daarvoor blijft toestemming nodig.
Wel mogen ze een kopietje aan oma en de tantes uit Canada geven, want verspreiding binnen familiekring is geen openbaarmaking (art. 12 lid 4 Auteurswet).
De enige andere uitzondering is die van artikel 19 lid 3: publicatie van zo'n foto in een nieuwsblad of tijdschrift mag ook zonder toestemming van de fotograaf. Het lokale krantje mag die foto dus gebruiken om verslag te doen van de geslaagde bruiloft. Naamsvermelding van de fotograaf is wel verplicht.
De fotograaf hoeft hieraan geen medewerking te geven
De maker van het werk heeft geen verplichting om mee te werken om dit allemaal mogelijk te maken. Zo hoeft een fotograaf dus niet zijn negatieven, RAW-bestanden of hoge kwaliteit JPEG-bestanden af te staan of uit te lenen zodat de geportretteerde bij een fotocentrale wat extra afdrukken kan laten maken.
Geen publicatie zonder toestemming
Zoals gezegd heeft de fotograaf, schilder of andere maker van het portret gewoon het auteursrecht op de afbeelding. Er gelden wel een paar beperkingen. De belangrijkste beperking is dat de maker het werk niet mag publiceren zonder toestemming van de geportretteerde. Als deze is overleden, hebben de nabestaanden tien jaar lang het recht om toestemming te geven of te weigeren. Staan er meerdere personen op het portret, dan heeft de maker van alle geportretteerden deze toestemming nodig.
Toestemming verkrijgen
Meestal zal de maker expliciet vragen om toestemming. Een getekend contract is wel zo handig als bewijs. Maar dit hoeft niet: toestemming per e-mail telt bijvoorbeeld ook. Er zijn geen formele eisen aan de vorm van die toestemming.
De toestemming kan ook impliciet worden gegeven. Als iemand wordt geinterviewd voor een krant, en de fotograaf van de krant maakt een foto, dan had die persoon moeten weten dat die foto in de krant zou komen. De krant hoeft dan niet meer expliciet om toestemming te vragen.
Publicatie door justitie
Een bijzonder geval is publicatie door justitie. De politie (maar ook andere overheidsinstanties die met justitie te maken hebben) mogen zonder meer portretten van mensen publiceren. Dit moet wel in het belang van de openbare veiligheid of ter opsporing van strafbare feiten zijn.
Portretten zonder opdracht
Portretten kunnen ook worden gemaakt zonder opdracht. Een fotograaf kan b.v. in een winkelstraat foto's maken van het winkelend publiek, of foto's maken bij een rechtszaak of voetbalwedstrijd. In deze gevallen geldt een andere regel. Publicatie mag, tenzij dit een redelijk belang van de geportretteerde schendt.
De meeste portretten zijn niet in opdracht. De wet is dan iets minder strikt: er is geen toestemming nodig van de geportretteerden om de foto te mogen publiceren. De fotograaf moet dan zelf inschatten of publicatie nadelig zou zijn voor de mensen op de foto (art. 21 Auteurswet). Als dat zo is, dan mag hij niet publiceren.
Redelijk belang tegen publicatie
De wet zegt dat de geportretteerde een "redelijk belang" moet kunnen inroepen tegen publicatie. De vraag wat nu zo'n "redelijk belang" is, is in de jurisprudentie beantwoord. De belangrijkste belangen zijn het financieel belang en het privacybelang. Ongewenste publicatie van portretten met naakt of erotiek zijn bijvoorbeeld vrijwel altijd tegen het redelijk belang van de geportretteerde. Een bekende persoon kan in veel gevallen geld vragen voor gebruik van zijn portret. Een foto met zijn gezicht er op mag dan niet zomaar worden gepubliceerd.
Openbare weg
Het feit dat de foto iets toont dat op de openbare weg gebeurt, is in principe niet relevant. Ook op de openbare weg heb je een zekere mate van bescherming van de privacy. Zo kon een vrouw die werd gefotografeerd op een Wasteland-party, publicatie van die foto in de Nieuwe Revu aanpakken via haar portretrecht.
Commercieel gebruik
Ook bij commercieel gebruik van iemands portret, bijvoorbeeld in reclame, is al snel een redelijk belang aanwezig. Zo vond de Hoge Raad in 1997 dat een discodanser in discotheek iT een redelijk belang had tegen publicatie van een actiefoto in de Gaykrant.
In februari 2005 besliste de Rechtbank Amsterdam dat het portret van minister-president Balkenende niet gebruikt mocht worden in reclame van de Kijkshop. Het ging hier om een karikatuur-tekening, geen foto, maar het was duidelijk (uit haardracht, bril en gelaatsuitdrukking) wie er bedoeld was. De tekening was dus een portret.
Het verweer dat het satirisch bedoeld was (wat zou blijken uit de slagzin "Zonder verkoper shopt J-Peetje goedkoper") ging niet op; reclame is geen spotprent. Ook het feit dat de minister-president een bekend personage was, en dus een minder groot privacy-belang had, werd onvoldoende geacht.
Toestemming geven
Wie expliciet toestemming geeft, kan uiteraard later geen redelijk belang meer inroepen tegen publicatie. Voor fotografen is het dus verstandig om altijd expliciete toestemming te regelen van mensen die op een foto staan.
Gebruik bij nieuws Zie ook Meningsuiting
Het tonen van iemands portret kan nieuwswaarde hebben. Tegelijkertijd kan iemands privacy geschonden worden, of kan hij zelfs negatief afgeschilderd worden door een publicatie in de krant. Dat kan een redelijk belang opleveren tegen publicatie. Dat belang moet dan worden afgewogen tegen de nieuwswaarde van het bericht.
Portretrecht en vrije meningsuiting
Nieuws en verslaggeving van gebeurtenissen op de openbare weg valt onder de vrije meningsuiting. Omdat een vrije pers erg belangrijk is voor de democratische samenleving, genieten zulke publicaties een zeer hoge mate van bescherming. Ook bij verslaggeving in de vorm van publicatie van een foto met een portret.
Een privacy-belang inroepen tegen zo'n publicatie ligt dan lastig. De rechter moet dan het privacy-belang van de persoon op de foto afwegen tegen de nieuwswaarde van de publicatie. Daarbij zal bijvoorbeeld meespelen hoe relevant de foto is bij het bericht, of het "afblokken" van het gezicht de nieuwswaarde van de foto in stand houdt en hoe bekend de persoon is. Hoe bekender iemand is, hoe minder hij kan doen tegen privacyschendingen in het kader van (roddel)journalistiek.
Een getuige van een misdrijf zal sneller een privacybelang kunnen inroepen, omdat hij door publicatie van zijn portret in grote problemen kan komen. En hoe een getuige er uit ziet, is zelden relevant voor het nieuwsfeit waar hij over getuigt. De nieuwswaarde van de foto is dan klein.
Afblokken en balkjes
Iemands gezicht voorzien van het bekende zwarte balkje, of tegenwoordig steeds vaker een digitale vervorming van het hele hoofd, is een manier om iemand onherkenbaar te maken. Als dat kan, is er geen sprake meer van een portret en dus kan er dan ook geen portretrecht meer worden ingeroepen. Alleen blijkt dat, zeker bij "afbalken", mensen vaak nog steeds herkenbaar zijn. Zo'n balkje maakt het dan alleen maar erger: de persoon wordt dan herkenbaar neergezet als crimineel.
Portretrecht voor de politie
Ook politieagenten kunnen aanspraak maken op portretrecht, maar dat wordt minder snel erkend dan bij gewone burgers. De politie verricht een openbare taak, en moet daarbij een grotere inbreuk op de persoonlijke levenssfeer toestaan dan privépersonen.
Het gebeurt steeds vaker dat politieagenten worden gefotografeerd of gefilmd terwijl ze aan het werk zijn. Dat mag, ook als ze niet bezig zijn met groot nieuws. Het portretrecht geldt voor de politie maar beperkt, omdat zij bezig zijn met een openbare taak. Net als bekende personen hebben zij dan meer te tolereren.
In 2003 riepen twee agenten die werden gefotografeerd bij een flitscontrole hun portretrecht in tegen de fotograaf (die de foto's op een website wilde zetten). De fotograaf stelde daar een nieuwsbelang tegenover: de politie doet in de openbaarheid haar werk en daar moet verslag over kunnen worden gedaan. In het hoger beroep besliste de rechtbank dat publicatie wel mocht, maar de agenten moesten onherkenbaar getoond worden en hun namen mochten er niet bij vermeld worden. Daarmee kon nog steeds een verslag over de flitsactiviteiten gemaakt worden en werd toch de privacy van de agenten bewaard.
Vandaar dat portretrecht voor de politie niet snel erkend wordt. Inbeslagname van foto's door agenten is dan ook juridisch zeer twijfelachtig.
De politie kan echter wel eisen dat een fotograaf voldoende afstand houdt als hij bezig is met bijvoorbeeld een arrestatie. De fotograaf mag de politiewerkzaamheden niet hinderen. De politie kan ook een gebied afsluiten. Alleen verslaggevers met een perskaart mogen dan naar binnen.
Heimelijk fotograferen of filmen Zie ook Cameratoezicht, filmen en fotograferen van mensen
Fotograferen en filmen van mensen op de openbare weg mag, mits je maar rekening houdt met het portretrecht. Een camera ophangen mag echter alleen als je dat duidelijk aankondigt. Hetzelfde geldt voor foto's in besloten ruimtes.
Fotograferen of filmen van mensen op straat, in winkels en andere openbare locaties gebeurt soms ook wel in het geheim. Er gelden dan extra regels. Elk opzettelijk filmen of fotograferen van personen met een aangebrachte camera in de openbare ruimte is verboden, tenzij dit vooraf duidelijk is aangekondigd (art. 441b Wetboek van Strafrecht: maximaal twee maanden cel). Je mag dus wel op straat fotograferen of filmen, maar geen vaste camera ophangen zonder meteen ook een bordje op te hangen dat deze er hangt.
Naast foto's in het openbaar maken, kunnen ook foto's in besloten ruimtes gemaakt worden. Elk opzettelijk filmen of fotograferen in woningen of niet-publieke plaatsen is verboden tenzij dit vooraf duidelijk is aangekondigd (art. 139f Wetboek van Strafrecht: maximaal zes maanden cel).
Hier het origineel
Hieronder nog verdere uitleg en definities
Foto en film in besloten omgeving
Elk opzettelijk filmen of fotograferen in woningen of niet-publieke plaatsen is verboden tenzij dit vooraf duidelijk is aangekondigd (art. 139f Wetboek van Strafrecht: maximaal zes maanden cel).
Fotograferen of filmen in je eigen huis of tuin, of op kantoor valt niet onder bovenstaande regeling. Deze ruimten zijn niet "voor het publiek toegankelijk". Hier gelden strengere regels. Elk opzettelijk filmen of fotograferen is verboden als je het niet aangekondigd hebt. Het maakt daarbij niet uit of de camera ergens aangebracht is of vastgehouden wordt door de fotograaf of cameraman. Het in je bezit hebben van een foto of film die op die verboden manier is gemaakt, is bovendien ook verboden.
Belangenafweging vereist
Ook nu weer geldt dat het om wederrechtelijk fotograferen moet gaan. Dit geeft aan dat er geen absolute regel geldt: er moet een belangenafweging worden gemaakt. Meestal gaat het dan om een afweging van het privacy-belang van de gefilmde persoon versus het belang van de fotograaf of cameraman om toch te filmen. Daarbij weegt het privacy-belang wel zwaar, omdat het immers gaat om filmen in een besloten omgeving, en dan ook nog eens om filmen met een verborgen camera. Dat is een behoorlijke inbreuk op de privacy.
Het is dus bijvoorbeeld verboden om zomaar de buurvrouw te filmen als zij in haar achtertuin ligt te zonnen. Ook als zij vanaf de straat zichtbaar is. Zij heeft een duidelijk privacy-belang, en er is geen aantoonbaar ander belang dat zwaarder weegt. Een verborgen camera om de babysitter te kunnen controleren zou toegestaan kunnen zijn als er duidelijke aanwijzingen zijn van mishandeling of verwaarlozing, en er geen andere manier is om aan te tonen of de babysitter hieraan schuldig is.
Onaangekondigd bezoek filmen
Het verbod van filmen in privéruimtes is gebaseerd op het feit dat onaangekondigd filmen een schending van de privacy van de gefilmde personen is. Dat betekent dat wanneer er geen sprake is van een privacyschending, het filmen toegestaan is. Dit is van belang bij inbrekers, dieven en andere personen die zelf wederrechtelijk een lokatie betreden.
Bij de invoering van dit wetsartikel legde de minister uit:
Dit ligt anders wanneer een persoon wederrechtelijk de woning van de rechthebbende betreedt. Deze persoon zal geen aanspraak kunnen maken op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer door de rechthebbende van de woning die hij wederrechtelijk heeft betreden. Dit heeft tot gevolg dat de rechthebbende, indien deze van de inbreker beelden heeft vervaardigd met een camera waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, niet wederrechtelijk handelt.
Het gebruik van een verborgen camera om een inbreker of dief te filmen is dus in beginsel toegestaan. Maar dat wil niet zeggen dat je iedereen zomaar mag filmen voor het geval iemand een dief blijkt te zijn.
Vrije nieuwsgaring
Journalisten mogen onder bijzondere omstandigheden een verborgen camera gebruiken. De vrije nieuwsgaring kan een zwaarwegend belang zijn. De algemene regel is dat een journalist zich bekend moet maken en aan moet geven aan wat voor publicatie hij werkt. Uitzonderingen mogen alleen als er een zwaarwichtige reden van algemeen belang is die de uitzondering rechtvaardigt, zo vindt de Raad voor de Journalistiek. De Raad denkt daan aan situaties waarin “de journalist geen andere middelen ten dienste staan om overeenkomst de taak van de pers in een democratische samenleving, het publiek voor te lichten over ernstige misstanden en of ernstige rechtsschendingen dan wel andere informatie te verstrekken die wezenlijk is voor de publieke meningsvorming over zaken die het algemeen belang direct raken.”
Een amusementsprogramma dat met de verborgen camera werkt, zal hier nooit aan voldoen. Zo’n programma moet dus altijd toestemming vragen aan de gefilmde mensen. Iemands gezicht onherkenbaar maken is niet altijd voldoende. Vaak zijn mensen immers nog steeds te herkennen omdat ze in een bepaalde omgeving (bijvoorbeeld hun werk) gefilmd worden.
Camera's op het werk
Ook de werkplek is een besloten omgeving. Werknemers fotograferen of filmen op de werkplek of in een bedrijfsruimte mag dus ook niet zomaar. Ook zij moeten vooraf gewezen zijn op de aanwezigheid van de camera. En ook hier moet de belangenafweging in het voordeel van de werkgever uitvallen.
Camera-opnamen als persoonsgegevens
Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) beschouwt video-opnamen van werknemers als verwerking van persoonsgegevens. Normaal moet zo’n verwerking worden aangemeld bij het CBP. Video-opnamen ter beveiliging van personen, terreinen of productieprocessen zijn vrijgesteld van registratie. Wel gelden er dan een aantal bijzondere regels, met name de regel dat deze na 24 uur moeten worden verwijderd.
Verborgen camera op het werk
Een bijzonder geval is een verborgen camera gebruiken op het werk. Meestal gebeurt dit in het kader van een onderzoek naar onregelmatigheden, zoals bijvoorbeeld diefstal uit het magazijn. Als er duidelijke aanwijzingen zijn van betrokkenheid van bepaalde personeelsleden, mag de werkgever met verborgen camera’s proberen deze betrokkenheid vast te leggen.
Daarbij gelden drie belangrijke beperkingen. Ten eerste mag de werkgever alleen specifiek die werknemers filmen die mogelijk betrokken zijn. Dus niet preventief iedereen. Ten tweede moet de werkgever vooraf hebben gemeld dat er verborgen camera’s gebruikt kunnen worden (maar natuurlijk niet waar die staan). En ten derde moet het middel wel proportioneel zijn. Er moeten geen andere mogelijkheden zijn om de onregelmatigheden aan te pakken.
Alleen betrokkenen vastleggen
De eerste beperking, alleen die mensen filmen die mogelijk betrokken zijn, vereist een afweging tussen de privacy-belangen van de werknemers en de opsporing van de onregelmatigheden. De werkgever moet zijn best doen om alleen die lokaties of die werknemers te filmen die relevant zijn. Wordt er bijvoorbeeld gestolen uit het magazijn, dan mag hij een verborgen camera in het magazijn ophangen. Een camera bij de hoofdingang mag niet om die reden, omdat daarmee veel te veel mensen heimelijk gefilmd worden.
In mei 2005 werd een vervoersbedrijf berispt wegens onrechtmatig heimelijk filmen van haar chauffeurs. Het bedrijf had alle buschauffeurs gefilmd vanwege klachten van een aantal passagiers dat zij na betaling geen kaartjes hadden gekregen. De rechter vond het echter te ver gaan om alle chauffeurs te filmen; de werkgever had eerst moeten uitzoeken welke buschauffeur(s) waarschijnlijk betrokken waren. Alleen deze hadden dan gefilmd mogen worden.
Informeren van werknemers
Als tweede moet de werkgever dus de werknemers informeren. Dit is iets eenvoudiger. Het is voldoende aan te geven dat er cameratoezicht is. Dat kan al gebeuren met een mededeling van het bedrijf in een algemene nieuwsbrief of een duidelijk zichtbaar bord bij de personeelsingang. Ook met het inlichten van de OR is aan deze eis voldaan. De OR heeft wel instemmingsrecht over het gebruik van verborgen camera’s.
Een computerbedrijf had verborgen camera’s in het magazijn opgehangen omdat vanaf begin 2005 uit het magazijn op onverklaarbare wijze goederen verdwenen. Het hoofd inkoop werd gefilmd terwijl hij een aantal zaken wegnam. Omdat het bedrijf de OR had ingelicht, en andere maatregelen niet hadden geholpen, vond de rechter het cameratoezicht toegestaan. Maar de goedkeuring van de Centrale Ondernemingsraad van Schiphol bleek niet genoeg om twee slapende werknemers te mogen ontslaan op grond van filmopnames. De OR moet echt zijn ingelicht dat er camera’s zijn opgehangen, niet alleen dat dit mogelijk kan gebeuren.
Proportionaliteit
Op grond van de derde eis zal de werkgever moet aantonen dat er geen andere oplossing was dan verborgen camera's. Voor bijvoorbeeld het voorkomen van diefstal zou een detectiepoortje bij de personeelsuitgang soms ook kunnen werken.
Publicatie van opnamen
Publicatie van een foto of filmopname waar iemand herkenbaar opstaat, kan een schending van het portretrecht zijn. De geportretteerde moet een redelijk belang kunnen laten zien (zoals privacy) op grond waarvan het werk niet gepubliceerd mag worden.
Als een opname of foto rechtmatig gemaakt is , wil dat nog niet zeggen dat deze ook mag worden gepubliceerd. Een dergelijke opname is namelijk een portret van de personen die erop staan, en dus geldt daarvoor het portretrecht. De auteurswet beschouwt zo’n afbeelding als een “portret anders dan in opdracht”. Deze mag alleen worden gepubliceerd als daarmee geen redelijk belang van de geportretteerde in gevaar komt. Meestal zal het dan gaan om een privacy-belang.
Bij een feest of andere activiteit waarbij je moet betalen om naar binnen te mogen, kan de organisatie regels stellen. Een van die regels kan zijn dat je moet instemmen met publicatie van foto's of films waar je herkenbaar op staat. Je kunt je dan meestal niet meer beroepen op je portretrecht, behalve in uitzonderlijke gevallen. Foto's van iemand die bijvoorbeeld op een feest in zwaar dronken toestand geheel naakt gaat dansen, mogen nog steeds niet zomaar worden gepubliceerd.
Gebruik als bewijs
Door burgers of bedrijven gemaakte opnamen of films mogen worden afgegeven aan de politie als er strafbare feiten op staan. Een werknemer die gefilmd is bij het plegen van diefstal op het werk, kan zo strafrechtelijk vervolgd worden.
Dit geldt zelfs als de opnamen illegaal gemaakt zijn Zo vond de Hoge Raad in 2003 dat illegale opnamen gemaakt door een detective-bureau als bewijs konden dienen in een strafzaak. Bewijs wordt niet "onrechtmatig verkregen" (en dus onbruikbaar voor het openbaar ministerie) omdat een burger de wet schond bij het verzamelen. Dit zou pas anders worden als politie of andere opsporingsambtenaren betrokken of op de hoogte zouden zijn van het illegale filmen.
Een vergelijkbare opvatting had de HR in een ontslagzaak wegens verduistering van geld uit de kassa. Weliswaar was de opname een inbreuk op de privacy van de verdachte, maar deze was gerechtvaardigd vanwege het vermoeden van diefstal. Bovendien vond de HR “dat, ook indien [verweerster] aldus een inbreuk op het privéleven van [eiseres] zou hebben gemaakt, dit nog niet betekent dat dit bewijsmateriaal in een procedure als de onderhavige niet mag worden gebruikt.”
Dat wil overigens niet zeggen dat een burger vrijuit gaat als hij illegale opnamen maakt om een strafbaar feit te kunnen bewijzen. De opnamen kunnen dan wel bruikbaar zijn als bewijs, maar de cameraman kan nog steeds een boete of mogelijk zelfs gevangenisstraf verwachten.
Veel voorkomende vragen: Beperkingen van het auteursrecht
Wie op de foto staat, kan via zijn portretrecht publicatie van de foto verbieden als hij daar een redelijk belang tegen kan aanvoeren. Privacy is het meest voorkomende belang. Voor bekende personen is er ook een commercieel belang.
Door ICT-jurist Arnoud Engelfriet.
Wie een foto maakt, heeft daarop het auteursrecht. Dit geldt natuurlijk ook voor portretfoto's. Maar publiceren van foto's van personen mag niet zomaar. De geportretteerde heeft ook bepaalde rechten. Dit heet het portretrecht. Op grond van zijn portretrecht mag de geportretteerde bijvoorbeeld de foto zelf kopiëren en zelfs publiceren, mits de naam van de fotograaf maar genoemd wordt.
Een portret dat zonder opdracht is gemaakt, mag alleen worden gepubliceerd als daarmee geen redelijk belang van de geportretteerde in gevaar komt. In veel gevallen gaat het dan om een privacybelang. Als de foto nieuwswaarde heeft, moet dit privacybelang worden afgewogen tegen het belang van vrije meningsuiting.
Deze regels gelden natuurlijk net zo goed voor films in plaats van foto's.
Inhoudsopgave
Wat is een portret
Portretten in opdracht
Portretten zonder opdracht
Gebruik bij nieuws
Portretrecht voor de politie
Heimelijk fotograferen of filmen
Wat is een portret
Een afbeelding is een "portret" wanneer er een persoon herkenbaar op afgebeeld is. Meestal gaat het bij portretten om foto's, maar ook tekeningen en schilderijen en dergelijke kunnen portretten zijn. En niet alleen goed gelijkende afbeeldingen zijn portretten: ook een karikatuur is een portret.
Vormen van portretten
Een afbeelding van iemands gezicht is de meest voorkomende vorm van een portret. Het is echter niet de enige mogelijkheid. Een persoon kan ook door een karakteristieke lichaamshouding herkenbaar zijn. Denk b.v. aan een silhouet-afbeelding van Charlie Chaplin. Het bekende "zwarte balkje" over iemands gezicht is dus niet per definitie genoeg om te concluderen dat de foto geen portret meer is.
Ook de context waarin de persoon is vastgelegd kan er toe leiden dat hij herkend kan worden. Een zanger met grote zonnebril op is misschien niet direct herkenbaar, maar als hij samen met de band wordt gefotografeerd vaak weer wel.
Portret of niet?
Aan de andere kant, het enkele feit dat iemand op een foto staat, maakt het nog geen portret en geeft de gefotografeerde nog geen rechten. Een luchtfoto van een voetbalstadion, waarin de supporters als een hoop stipjes te zien zijn, is geen portret. Een nieuwsfoto met daarop herkenbaar een tiental supporters is dat wel.
Portretten in opdracht
De wet maakt onderscheid tussen "portretten in opdracht" en "portretten anders dan in opdracht." Bij portretten in opdracht is de basisregel simpel: de geportretteerde mag kopieën maken van het werk, en de maker mag het werk niet zonder toestemming publiceren.
Kopiëren door geportretteerde is geen inbreuk
Als iemand een portret laat maken, heeft de maker daarop het auteursrecht. De geportretteerde heeft echter het recht om kopieën te maken van dat portret. De auteurswet bepaalt (artikel 19 lid 1):
Als inbreuk op het auteursrecht op een portret wordt niet beschouwd de verveelvoudiging daarvan door, of ten behoeve van, den geportretteerde of, na diens overlijden, zijne nabestaanden.
Staan er meerdere personen op het portret, dan moeten ze toestemming van elkaar hebben om de kopie te maken. Is een van de geportretteerden overleden, dan hebben zijn nabestaanden tien jaar lang het recht om toestemming te geven of te weigeren.
Om een voorbeeld te geven: een bruidspaar mag op grond van dit artikel zelf extra kopietjes van de trouwreportage maken en die in hun albums plakken. Ze mogen die foto echter niet op hun website zetten, want dat is een publicatie en daarvoor blijft toestemming nodig.
Wel mogen ze een kopietje aan oma en de tantes uit Canada geven, want verspreiding binnen familiekring is geen openbaarmaking (art. 12 lid 4 Auteurswet).
De enige andere uitzondering is die van artikel 19 lid 3: publicatie van zo'n foto in een nieuwsblad of tijdschrift mag ook zonder toestemming van de fotograaf. Het lokale krantje mag die foto dus gebruiken om verslag te doen van de geslaagde bruiloft. Naamsvermelding van de fotograaf is wel verplicht.
De fotograaf hoeft hieraan geen medewerking te geven
De maker van het werk heeft geen verplichting om mee te werken om dit allemaal mogelijk te maken. Zo hoeft een fotograaf dus niet zijn negatieven, RAW-bestanden of hoge kwaliteit JPEG-bestanden af te staan of uit te lenen zodat de geportretteerde bij een fotocentrale wat extra afdrukken kan laten maken.
Geen publicatie zonder toestemming
Zoals gezegd heeft de fotograaf, schilder of andere maker van het portret gewoon het auteursrecht op de afbeelding. Er gelden wel een paar beperkingen. De belangrijkste beperking is dat de maker het werk niet mag publiceren zonder toestemming van de geportretteerde. Als deze is overleden, hebben de nabestaanden tien jaar lang het recht om toestemming te geven of te weigeren. Staan er meerdere personen op het portret, dan heeft de maker van alle geportretteerden deze toestemming nodig.
Toestemming verkrijgen
Meestal zal de maker expliciet vragen om toestemming. Een getekend contract is wel zo handig als bewijs. Maar dit hoeft niet: toestemming per e-mail telt bijvoorbeeld ook. Er zijn geen formele eisen aan de vorm van die toestemming.
De toestemming kan ook impliciet worden gegeven. Als iemand wordt geinterviewd voor een krant, en de fotograaf van de krant maakt een foto, dan had die persoon moeten weten dat die foto in de krant zou komen. De krant hoeft dan niet meer expliciet om toestemming te vragen.
Publicatie door justitie
Een bijzonder geval is publicatie door justitie. De politie (maar ook andere overheidsinstanties die met justitie te maken hebben) mogen zonder meer portretten van mensen publiceren. Dit moet wel in het belang van de openbare veiligheid of ter opsporing van strafbare feiten zijn.
Portretten zonder opdracht
Portretten kunnen ook worden gemaakt zonder opdracht. Een fotograaf kan b.v. in een winkelstraat foto's maken van het winkelend publiek, of foto's maken bij een rechtszaak of voetbalwedstrijd. In deze gevallen geldt een andere regel. Publicatie mag, tenzij dit een redelijk belang van de geportretteerde schendt.
De meeste portretten zijn niet in opdracht. De wet is dan iets minder strikt: er is geen toestemming nodig van de geportretteerden om de foto te mogen publiceren. De fotograaf moet dan zelf inschatten of publicatie nadelig zou zijn voor de mensen op de foto (art. 21 Auteurswet). Als dat zo is, dan mag hij niet publiceren.
Redelijk belang tegen publicatie
De wet zegt dat de geportretteerde een "redelijk belang" moet kunnen inroepen tegen publicatie. De vraag wat nu zo'n "redelijk belang" is, is in de jurisprudentie beantwoord. De belangrijkste belangen zijn het financieel belang en het privacybelang. Ongewenste publicatie van portretten met naakt of erotiek zijn bijvoorbeeld vrijwel altijd tegen het redelijk belang van de geportretteerde. Een bekende persoon kan in veel gevallen geld vragen voor gebruik van zijn portret. Een foto met zijn gezicht er op mag dan niet zomaar worden gepubliceerd.
Openbare weg
Het feit dat de foto iets toont dat op de openbare weg gebeurt, is in principe niet relevant. Ook op de openbare weg heb je een zekere mate van bescherming van de privacy. Zo kon een vrouw die werd gefotografeerd op een Wasteland-party, publicatie van die foto in de Nieuwe Revu aanpakken via haar portretrecht.
Commercieel gebruik
Ook bij commercieel gebruik van iemands portret, bijvoorbeeld in reclame, is al snel een redelijk belang aanwezig. Zo vond de Hoge Raad in 1997 dat een discodanser in discotheek iT een redelijk belang had tegen publicatie van een actiefoto in de Gaykrant.
In februari 2005 besliste de Rechtbank Amsterdam dat het portret van minister-president Balkenende niet gebruikt mocht worden in reclame van de Kijkshop. Het ging hier om een karikatuur-tekening, geen foto, maar het was duidelijk (uit haardracht, bril en gelaatsuitdrukking) wie er bedoeld was. De tekening was dus een portret.
Het verweer dat het satirisch bedoeld was (wat zou blijken uit de slagzin "Zonder verkoper shopt J-Peetje goedkoper") ging niet op; reclame is geen spotprent. Ook het feit dat de minister-president een bekend personage was, en dus een minder groot privacy-belang had, werd onvoldoende geacht.
Toestemming geven
Wie expliciet toestemming geeft, kan uiteraard later geen redelijk belang meer inroepen tegen publicatie. Voor fotografen is het dus verstandig om altijd expliciete toestemming te regelen van mensen die op een foto staan.
Gebruik bij nieuws Zie ook Meningsuiting
Het tonen van iemands portret kan nieuwswaarde hebben. Tegelijkertijd kan iemands privacy geschonden worden, of kan hij zelfs negatief afgeschilderd worden door een publicatie in de krant. Dat kan een redelijk belang opleveren tegen publicatie. Dat belang moet dan worden afgewogen tegen de nieuwswaarde van het bericht.
Portretrecht en vrije meningsuiting
Nieuws en verslaggeving van gebeurtenissen op de openbare weg valt onder de vrije meningsuiting. Omdat een vrije pers erg belangrijk is voor de democratische samenleving, genieten zulke publicaties een zeer hoge mate van bescherming. Ook bij verslaggeving in de vorm van publicatie van een foto met een portret.
Een privacy-belang inroepen tegen zo'n publicatie ligt dan lastig. De rechter moet dan het privacy-belang van de persoon op de foto afwegen tegen de nieuwswaarde van de publicatie. Daarbij zal bijvoorbeeld meespelen hoe relevant de foto is bij het bericht, of het "afblokken" van het gezicht de nieuwswaarde van de foto in stand houdt en hoe bekend de persoon is. Hoe bekender iemand is, hoe minder hij kan doen tegen privacyschendingen in het kader van (roddel)journalistiek.
Een getuige van een misdrijf zal sneller een privacybelang kunnen inroepen, omdat hij door publicatie van zijn portret in grote problemen kan komen. En hoe een getuige er uit ziet, is zelden relevant voor het nieuwsfeit waar hij over getuigt. De nieuwswaarde van de foto is dan klein.
Afblokken en balkjes
Iemands gezicht voorzien van het bekende zwarte balkje, of tegenwoordig steeds vaker een digitale vervorming van het hele hoofd, is een manier om iemand onherkenbaar te maken. Als dat kan, is er geen sprake meer van een portret en dus kan er dan ook geen portretrecht meer worden ingeroepen. Alleen blijkt dat, zeker bij "afbalken", mensen vaak nog steeds herkenbaar zijn. Zo'n balkje maakt het dan alleen maar erger: de persoon wordt dan herkenbaar neergezet als crimineel.
Portretrecht voor de politie
Ook politieagenten kunnen aanspraak maken op portretrecht, maar dat wordt minder snel erkend dan bij gewone burgers. De politie verricht een openbare taak, en moet daarbij een grotere inbreuk op de persoonlijke levenssfeer toestaan dan privépersonen.
Het gebeurt steeds vaker dat politieagenten worden gefotografeerd of gefilmd terwijl ze aan het werk zijn. Dat mag, ook als ze niet bezig zijn met groot nieuws. Het portretrecht geldt voor de politie maar beperkt, omdat zij bezig zijn met een openbare taak. Net als bekende personen hebben zij dan meer te tolereren.
In 2003 riepen twee agenten die werden gefotografeerd bij een flitscontrole hun portretrecht in tegen de fotograaf (die de foto's op een website wilde zetten). De fotograaf stelde daar een nieuwsbelang tegenover: de politie doet in de openbaarheid haar werk en daar moet verslag over kunnen worden gedaan. In het hoger beroep besliste de rechtbank dat publicatie wel mocht, maar de agenten moesten onherkenbaar getoond worden en hun namen mochten er niet bij vermeld worden. Daarmee kon nog steeds een verslag over de flitsactiviteiten gemaakt worden en werd toch de privacy van de agenten bewaard.
Vandaar dat portretrecht voor de politie niet snel erkend wordt. Inbeslagname van foto's door agenten is dan ook juridisch zeer twijfelachtig.
De politie kan echter wel eisen dat een fotograaf voldoende afstand houdt als hij bezig is met bijvoorbeeld een arrestatie. De fotograaf mag de politiewerkzaamheden niet hinderen. De politie kan ook een gebied afsluiten. Alleen verslaggevers met een perskaart mogen dan naar binnen.
Heimelijk fotograferen of filmen Zie ook Cameratoezicht, filmen en fotograferen van mensen
Fotograferen en filmen van mensen op de openbare weg mag, mits je maar rekening houdt met het portretrecht. Een camera ophangen mag echter alleen als je dat duidelijk aankondigt. Hetzelfde geldt voor foto's in besloten ruimtes.
Fotograferen of filmen van mensen op straat, in winkels en andere openbare locaties gebeurt soms ook wel in het geheim. Er gelden dan extra regels. Elk opzettelijk filmen of fotograferen van personen met een aangebrachte camera in de openbare ruimte is verboden, tenzij dit vooraf duidelijk is aangekondigd (art. 441b Wetboek van Strafrecht: maximaal twee maanden cel). Je mag dus wel op straat fotograferen of filmen, maar geen vaste camera ophangen zonder meteen ook een bordje op te hangen dat deze er hangt.
Naast foto's in het openbaar maken, kunnen ook foto's in besloten ruimtes gemaakt worden. Elk opzettelijk filmen of fotograferen in woningen of niet-publieke plaatsen is verboden tenzij dit vooraf duidelijk is aangekondigd (art. 139f Wetboek van Strafrecht: maximaal zes maanden cel).
Hier het origineel
Hieronder nog verdere uitleg en definities
Foto en film in besloten omgeving
Elk opzettelijk filmen of fotograferen in woningen of niet-publieke plaatsen is verboden tenzij dit vooraf duidelijk is aangekondigd (art. 139f Wetboek van Strafrecht: maximaal zes maanden cel).
Fotograferen of filmen in je eigen huis of tuin, of op kantoor valt niet onder bovenstaande regeling. Deze ruimten zijn niet "voor het publiek toegankelijk". Hier gelden strengere regels. Elk opzettelijk filmen of fotograferen is verboden als je het niet aangekondigd hebt. Het maakt daarbij niet uit of de camera ergens aangebracht is of vastgehouden wordt door de fotograaf of cameraman. Het in je bezit hebben van een foto of film die op die verboden manier is gemaakt, is bovendien ook verboden.
Belangenafweging vereist
Ook nu weer geldt dat het om wederrechtelijk fotograferen moet gaan. Dit geeft aan dat er geen absolute regel geldt: er moet een belangenafweging worden gemaakt. Meestal gaat het dan om een afweging van het privacy-belang van de gefilmde persoon versus het belang van de fotograaf of cameraman om toch te filmen. Daarbij weegt het privacy-belang wel zwaar, omdat het immers gaat om filmen in een besloten omgeving, en dan ook nog eens om filmen met een verborgen camera. Dat is een behoorlijke inbreuk op de privacy.
Het is dus bijvoorbeeld verboden om zomaar de buurvrouw te filmen als zij in haar achtertuin ligt te zonnen. Ook als zij vanaf de straat zichtbaar is. Zij heeft een duidelijk privacy-belang, en er is geen aantoonbaar ander belang dat zwaarder weegt. Een verborgen camera om de babysitter te kunnen controleren zou toegestaan kunnen zijn als er duidelijke aanwijzingen zijn van mishandeling of verwaarlozing, en er geen andere manier is om aan te tonen of de babysitter hieraan schuldig is.
Onaangekondigd bezoek filmen
Het verbod van filmen in privéruimtes is gebaseerd op het feit dat onaangekondigd filmen een schending van de privacy van de gefilmde personen is. Dat betekent dat wanneer er geen sprake is van een privacyschending, het filmen toegestaan is. Dit is van belang bij inbrekers, dieven en andere personen die zelf wederrechtelijk een lokatie betreden.
Bij de invoering van dit wetsartikel legde de minister uit:
Dit ligt anders wanneer een persoon wederrechtelijk de woning van de rechthebbende betreedt. Deze persoon zal geen aanspraak kunnen maken op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer door de rechthebbende van de woning die hij wederrechtelijk heeft betreden. Dit heeft tot gevolg dat de rechthebbende, indien deze van de inbreker beelden heeft vervaardigd met een camera waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, niet wederrechtelijk handelt.
Het gebruik van een verborgen camera om een inbreker of dief te filmen is dus in beginsel toegestaan. Maar dat wil niet zeggen dat je iedereen zomaar mag filmen voor het geval iemand een dief blijkt te zijn.
Vrije nieuwsgaring
Journalisten mogen onder bijzondere omstandigheden een verborgen camera gebruiken. De vrije nieuwsgaring kan een zwaarwegend belang zijn. De algemene regel is dat een journalist zich bekend moet maken en aan moet geven aan wat voor publicatie hij werkt. Uitzonderingen mogen alleen als er een zwaarwichtige reden van algemeen belang is die de uitzondering rechtvaardigt, zo vindt de Raad voor de Journalistiek. De Raad denkt daan aan situaties waarin “de journalist geen andere middelen ten dienste staan om overeenkomst de taak van de pers in een democratische samenleving, het publiek voor te lichten over ernstige misstanden en of ernstige rechtsschendingen dan wel andere informatie te verstrekken die wezenlijk is voor de publieke meningsvorming over zaken die het algemeen belang direct raken.”
Een amusementsprogramma dat met de verborgen camera werkt, zal hier nooit aan voldoen. Zo’n programma moet dus altijd toestemming vragen aan de gefilmde mensen. Iemands gezicht onherkenbaar maken is niet altijd voldoende. Vaak zijn mensen immers nog steeds te herkennen omdat ze in een bepaalde omgeving (bijvoorbeeld hun werk) gefilmd worden.
Camera's op het werk
Ook de werkplek is een besloten omgeving. Werknemers fotograferen of filmen op de werkplek of in een bedrijfsruimte mag dus ook niet zomaar. Ook zij moeten vooraf gewezen zijn op de aanwezigheid van de camera. En ook hier moet de belangenafweging in het voordeel van de werkgever uitvallen.
Camera-opnamen als persoonsgegevens
Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) beschouwt video-opnamen van werknemers als verwerking van persoonsgegevens. Normaal moet zo’n verwerking worden aangemeld bij het CBP. Video-opnamen ter beveiliging van personen, terreinen of productieprocessen zijn vrijgesteld van registratie. Wel gelden er dan een aantal bijzondere regels, met name de regel dat deze na 24 uur moeten worden verwijderd.
Verborgen camera op het werk
Een bijzonder geval is een verborgen camera gebruiken op het werk. Meestal gebeurt dit in het kader van een onderzoek naar onregelmatigheden, zoals bijvoorbeeld diefstal uit het magazijn. Als er duidelijke aanwijzingen zijn van betrokkenheid van bepaalde personeelsleden, mag de werkgever met verborgen camera’s proberen deze betrokkenheid vast te leggen.
Daarbij gelden drie belangrijke beperkingen. Ten eerste mag de werkgever alleen specifiek die werknemers filmen die mogelijk betrokken zijn. Dus niet preventief iedereen. Ten tweede moet de werkgever vooraf hebben gemeld dat er verborgen camera’s gebruikt kunnen worden (maar natuurlijk niet waar die staan). En ten derde moet het middel wel proportioneel zijn. Er moeten geen andere mogelijkheden zijn om de onregelmatigheden aan te pakken.
Alleen betrokkenen vastleggen
De eerste beperking, alleen die mensen filmen die mogelijk betrokken zijn, vereist een afweging tussen de privacy-belangen van de werknemers en de opsporing van de onregelmatigheden. De werkgever moet zijn best doen om alleen die lokaties of die werknemers te filmen die relevant zijn. Wordt er bijvoorbeeld gestolen uit het magazijn, dan mag hij een verborgen camera in het magazijn ophangen. Een camera bij de hoofdingang mag niet om die reden, omdat daarmee veel te veel mensen heimelijk gefilmd worden.
In mei 2005 werd een vervoersbedrijf berispt wegens onrechtmatig heimelijk filmen van haar chauffeurs. Het bedrijf had alle buschauffeurs gefilmd vanwege klachten van een aantal passagiers dat zij na betaling geen kaartjes hadden gekregen. De rechter vond het echter te ver gaan om alle chauffeurs te filmen; de werkgever had eerst moeten uitzoeken welke buschauffeur(s) waarschijnlijk betrokken waren. Alleen deze hadden dan gefilmd mogen worden.
Informeren van werknemers
Als tweede moet de werkgever dus de werknemers informeren. Dit is iets eenvoudiger. Het is voldoende aan te geven dat er cameratoezicht is. Dat kan al gebeuren met een mededeling van het bedrijf in een algemene nieuwsbrief of een duidelijk zichtbaar bord bij de personeelsingang. Ook met het inlichten van de OR is aan deze eis voldaan. De OR heeft wel instemmingsrecht over het gebruik van verborgen camera’s.
Een computerbedrijf had verborgen camera’s in het magazijn opgehangen omdat vanaf begin 2005 uit het magazijn op onverklaarbare wijze goederen verdwenen. Het hoofd inkoop werd gefilmd terwijl hij een aantal zaken wegnam. Omdat het bedrijf de OR had ingelicht, en andere maatregelen niet hadden geholpen, vond de rechter het cameratoezicht toegestaan. Maar de goedkeuring van de Centrale Ondernemingsraad van Schiphol bleek niet genoeg om twee slapende werknemers te mogen ontslaan op grond van filmopnames. De OR moet echt zijn ingelicht dat er camera’s zijn opgehangen, niet alleen dat dit mogelijk kan gebeuren.
Proportionaliteit
Op grond van de derde eis zal de werkgever moet aantonen dat er geen andere oplossing was dan verborgen camera's. Voor bijvoorbeeld het voorkomen van diefstal zou een detectiepoortje bij de personeelsuitgang soms ook kunnen werken.
Publicatie van opnamen
Publicatie van een foto of filmopname waar iemand herkenbaar opstaat, kan een schending van het portretrecht zijn. De geportretteerde moet een redelijk belang kunnen laten zien (zoals privacy) op grond waarvan het werk niet gepubliceerd mag worden.
Als een opname of foto rechtmatig gemaakt is , wil dat nog niet zeggen dat deze ook mag worden gepubliceerd. Een dergelijke opname is namelijk een portret van de personen die erop staan, en dus geldt daarvoor het portretrecht. De auteurswet beschouwt zo’n afbeelding als een “portret anders dan in opdracht”. Deze mag alleen worden gepubliceerd als daarmee geen redelijk belang van de geportretteerde in gevaar komt. Meestal zal het dan gaan om een privacy-belang.
Bij een feest of andere activiteit waarbij je moet betalen om naar binnen te mogen, kan de organisatie regels stellen. Een van die regels kan zijn dat je moet instemmen met publicatie van foto's of films waar je herkenbaar op staat. Je kunt je dan meestal niet meer beroepen op je portretrecht, behalve in uitzonderlijke gevallen. Foto's van iemand die bijvoorbeeld op een feest in zwaar dronken toestand geheel naakt gaat dansen, mogen nog steeds niet zomaar worden gepubliceerd.
Gebruik als bewijs
Door burgers of bedrijven gemaakte opnamen of films mogen worden afgegeven aan de politie als er strafbare feiten op staan. Een werknemer die gefilmd is bij het plegen van diefstal op het werk, kan zo strafrechtelijk vervolgd worden.
Dit geldt zelfs als de opnamen illegaal gemaakt zijn Zo vond de Hoge Raad in 2003 dat illegale opnamen gemaakt door een detective-bureau als bewijs konden dienen in een strafzaak. Bewijs wordt niet "onrechtmatig verkregen" (en dus onbruikbaar voor het openbaar ministerie) omdat een burger de wet schond bij het verzamelen. Dit zou pas anders worden als politie of andere opsporingsambtenaren betrokken of op de hoogte zouden zijn van het illegale filmen.
Een vergelijkbare opvatting had de HR in een ontslagzaak wegens verduistering van geld uit de kassa. Weliswaar was de opname een inbreuk op de privacy van de verdachte, maar deze was gerechtvaardigd vanwege het vermoeden van diefstal. Bovendien vond de HR “dat, ook indien [verweerster] aldus een inbreuk op het privéleven van [eiseres] zou hebben gemaakt, dit nog niet betekent dat dit bewijsmateriaal in een procedure als de onderhavige niet mag worden gebruikt.”
Dat wil overigens niet zeggen dat een burger vrijuit gaat als hij illegale opnamen maakt om een strafbaar feit te kunnen bewijzen. De opnamen kunnen dan wel bruikbaar zijn als bewijs, maar de cameraman kan nog steeds een boete of mogelijk zelfs gevangenisstraf verwachten.