Naar aanleiding van enkele mussenfoto's gemaakt in eigen tuin kreeg ik heel wat PM's van andere BD-ers die wilden weten hoe je dit juist aanpakt.
Vandaar dit topic met mijn tips & truuks. Gezien ik absoluut niet pretendeer alle wijsheid in pacht te hebben nodig ik graag anderen uit om hun ervaringen en tips hier bij te schrijven. Zo kunnen we allemaal iets bijleren.
1. De omgeving
Al te veel tuinen bestaan uit een groot grasveld dat afgebakend is met een kortgeschoren haag. Dit ziet er groen uit maar is eigenlijk een soort woestijn die onaantrekkelijk is voor zowel insekten als vogels. Als je er de plaats voor hebt is het aanplanten van bessendragende struiken zeker een aanrader. Het is hier een plezier om zien hoe merels, lijsters, koperwieken, kramsvogels, spreeuwen en andere vruchtenetende vogels smullen van de bessen in de hulst. Een andere topper bij de vogels in het voorjaar is de Mahonia. Ook de bottels van hondsroos zijn populair. Onder de appelbomen laat ik ook steeds wat late valappels liggen. Interessante hapjes voor de vogels en zelfs in november af en toe voor de laatste Atalanta vlinders.
2. De voedertafel
Plaats je voedertafel niet in the middle of nowhere. Ze mag vrij staan maar niet te ver van omringende struiken en bomen. Veel vogels kijken (soms letterlijk) de kat uit de boom alvorens te komen eten. Vaak zie ik groepen vogels wachten tot de mezen beginnen te smullen om voorzichtig dichterbij te komen. Om dan even snel weer weg te vliegen als de hooligan van de voedertafel (het roodborstje !) weer de baas komt spelen. Eenmaal de vogels gewend zijn aan de voedertafel komen ze makkelijk dichterbij. En de ene soort trekt de andere aan. En opvallend is dat grote vogels (kauw, spreeuw, gaai, ekster) véél schuwer zijn dan de kleintjes.
De voedertafel heb ik gemaakt van oude boomstronken vol gaten. Het leuke is dat je het voer in die gaten kunt stoppen. De vogeltjes hebben even tijd nodig om de zaak te bestuderen (dan krijg jij de tijd om goed te focussen) en je krijgt geen storende zaden en pinda's op je foto. Ik heb de stronken ook laten overgroeien met wat klimop. Het maakt de zaak nog natuurlijker voor de vogels en geeft wat extra's aan de foto. Mos kan ook maar dat blijft meestal niet lang liggen.
Boven de voedertafel hang ik een paar mezenbollen. Maar veel belangrijker zijn pinda's. Sijsjes bijvoorbeeld zijn totaal niet geïnteresseerd in wat er op de voedertafel ligt maar wel in de netjes met pinda's. Als er veel zitten landen ze wel op de boomstronk om vandaar hun plaatsje te veroveren op het netje.
Achter de voedertafel heb ik een open ruimte van zo'n 5 meter diep. Gegarandeerd mooie achtergronden wanneer je de lens openzet. Ik fotografeer richting noord-oost. Bij opkomende zon krijg ik een warm tegenlicht en later op de dag profiteer ik van een mooi belichte voedertafel met de zon uit het zuiden. Ik stel wel vast dat er altijd meer vogels zitten bij bewolkte lucht en bij regen of sneeuw dan bij zonnig weer. Ik weet niet waarom.
Voer: Ik koop bij de lokale AVEVE winkel altijd een grote zak strooivoer wat ik meng met een zaadmengeling voor zangvogels en patékorrels voor vruchtenetende vogels. En natuurlijk de onvermijdelijke ongebrande pinda's. Het helpt zelfs om een onzichtbaar deel van de stronk in te smeren met wat pindakaas. Vorig jaar kwam er steeds opnieuw een bonte specht smullen van het goedje.
Als je de voedertafel in het weekend bouwt kan je de hele week lang zorgen dat er steeds voer aanwezig is voor de vogels. Zet je schuilplaats ook lang op voorhand klaar. In het volgend weekend kan je dan genieten van je voorbereidend werk, de vogeltjes zijn het al gewoon.
(even een snelle foto gemaakt in het donker ter illustratie)

3. De schuilplaats.
Ik werk met een schuiltentje dat ontworpen is voor de jacht. Er bestaan heel wat meer soorten.In den beginne werkte ik met een driepikkel van sjorhout met een camouflagedoek over. Werkt even goed maar is onhandig om mee te nemen. Het tentje staat op ongeveer 4,20 meter afstand van de voedertafel.
Zorg voor een degelijke stoel want het wachten kan soms lang duren. Fototoestel op statief, lens door een opening en voor de rest je hoofd binnenhouden. Het grote voordeel van het tentje dat ik gebruik is dat het binnenin een soort coating kreeg waardoor je zelfs bij openstaand 'raam' bijna niet ziet dat er iemand inzit.
Sommigen raden aan de lens te camoufleren. Ik weet niet waarom want tijdens het fotograferen gebeurt het meer dan eens dat vogeltjes op de lens komen zitten om de voedertafel te bestuderen. Echt leuk om zo'n beestje vanop 30 cm te bekijken vanuit je tentje. Wel belangrijk is het om je lens niet te bruusk te bewegen. Meestal heb je toch voldoende tijd om je compo te maken, ook als je alles rustig doet. Da's trouwens een onbetaalbare anti-stress oefening.
4. Ambetanterikken
De enige storende factor zijn rondzwervende katten die natuurlijk afkomen op al die lekkere vogeltjes. In volle winter heb ik ook soms bezoek van een sperwer of een buizerd. Dan zijn de kleintjes natuurlijk weg en het duurt wel een tijdje eer ze terugkomen. O ja, ook tortelduiven kunnen je fotomoment verbrodden.
Misschien boeiend om te vermelden dat mijn tuin (die best wel groot is) niet in het bos ligt maar onder de kerktoren. Een stadstuin hoeft zeker geen belemmering te zijn om al dat moois te kunnen zien. Mijn persoonlijke smaak is dat je best die kitcherige voederhuisjes vermijdt en zorgt voor een natuurlijk uitziende voedertafel. Het levert veel mooiere foto's op.
5. Gebruik de zoekfunctie
Er zitten op BD heel wat fotografen die véél meer ervaring hebben met vogelfotografie dan ikzelf. Heel wat dingen heb ik dan ook van hen geleerd. Gebruik de zoekfunctie op BD om pakken boeiende info te vinden.
Voila, ik hoop jullie hier mee van dienst te zijn geweest. Veel plezier!
Vandaar dit topic met mijn tips & truuks. Gezien ik absoluut niet pretendeer alle wijsheid in pacht te hebben nodig ik graag anderen uit om hun ervaringen en tips hier bij te schrijven. Zo kunnen we allemaal iets bijleren.
1. De omgeving
Al te veel tuinen bestaan uit een groot grasveld dat afgebakend is met een kortgeschoren haag. Dit ziet er groen uit maar is eigenlijk een soort woestijn die onaantrekkelijk is voor zowel insekten als vogels. Als je er de plaats voor hebt is het aanplanten van bessendragende struiken zeker een aanrader. Het is hier een plezier om zien hoe merels, lijsters, koperwieken, kramsvogels, spreeuwen en andere vruchtenetende vogels smullen van de bessen in de hulst. Een andere topper bij de vogels in het voorjaar is de Mahonia. Ook de bottels van hondsroos zijn populair. Onder de appelbomen laat ik ook steeds wat late valappels liggen. Interessante hapjes voor de vogels en zelfs in november af en toe voor de laatste Atalanta vlinders.
2. De voedertafel
Plaats je voedertafel niet in the middle of nowhere. Ze mag vrij staan maar niet te ver van omringende struiken en bomen. Veel vogels kijken (soms letterlijk) de kat uit de boom alvorens te komen eten. Vaak zie ik groepen vogels wachten tot de mezen beginnen te smullen om voorzichtig dichterbij te komen. Om dan even snel weer weg te vliegen als de hooligan van de voedertafel (het roodborstje !) weer de baas komt spelen. Eenmaal de vogels gewend zijn aan de voedertafel komen ze makkelijk dichterbij. En de ene soort trekt de andere aan. En opvallend is dat grote vogels (kauw, spreeuw, gaai, ekster) véél schuwer zijn dan de kleintjes.
De voedertafel heb ik gemaakt van oude boomstronken vol gaten. Het leuke is dat je het voer in die gaten kunt stoppen. De vogeltjes hebben even tijd nodig om de zaak te bestuderen (dan krijg jij de tijd om goed te focussen) en je krijgt geen storende zaden en pinda's op je foto. Ik heb de stronken ook laten overgroeien met wat klimop. Het maakt de zaak nog natuurlijker voor de vogels en geeft wat extra's aan de foto. Mos kan ook maar dat blijft meestal niet lang liggen.
Boven de voedertafel hang ik een paar mezenbollen. Maar veel belangrijker zijn pinda's. Sijsjes bijvoorbeeld zijn totaal niet geïnteresseerd in wat er op de voedertafel ligt maar wel in de netjes met pinda's. Als er veel zitten landen ze wel op de boomstronk om vandaar hun plaatsje te veroveren op het netje.
Achter de voedertafel heb ik een open ruimte van zo'n 5 meter diep. Gegarandeerd mooie achtergronden wanneer je de lens openzet. Ik fotografeer richting noord-oost. Bij opkomende zon krijg ik een warm tegenlicht en later op de dag profiteer ik van een mooi belichte voedertafel met de zon uit het zuiden. Ik stel wel vast dat er altijd meer vogels zitten bij bewolkte lucht en bij regen of sneeuw dan bij zonnig weer. Ik weet niet waarom.
Voer: Ik koop bij de lokale AVEVE winkel altijd een grote zak strooivoer wat ik meng met een zaadmengeling voor zangvogels en patékorrels voor vruchtenetende vogels. En natuurlijk de onvermijdelijke ongebrande pinda's. Het helpt zelfs om een onzichtbaar deel van de stronk in te smeren met wat pindakaas. Vorig jaar kwam er steeds opnieuw een bonte specht smullen van het goedje.
Als je de voedertafel in het weekend bouwt kan je de hele week lang zorgen dat er steeds voer aanwezig is voor de vogels. Zet je schuilplaats ook lang op voorhand klaar. In het volgend weekend kan je dan genieten van je voorbereidend werk, de vogeltjes zijn het al gewoon.
(even een snelle foto gemaakt in het donker ter illustratie)

3. De schuilplaats.
Ik werk met een schuiltentje dat ontworpen is voor de jacht. Er bestaan heel wat meer soorten.In den beginne werkte ik met een driepikkel van sjorhout met een camouflagedoek over. Werkt even goed maar is onhandig om mee te nemen. Het tentje staat op ongeveer 4,20 meter afstand van de voedertafel.
Zorg voor een degelijke stoel want het wachten kan soms lang duren. Fototoestel op statief, lens door een opening en voor de rest je hoofd binnenhouden. Het grote voordeel van het tentje dat ik gebruik is dat het binnenin een soort coating kreeg waardoor je zelfs bij openstaand 'raam' bijna niet ziet dat er iemand inzit.
Sommigen raden aan de lens te camoufleren. Ik weet niet waarom want tijdens het fotograferen gebeurt het meer dan eens dat vogeltjes op de lens komen zitten om de voedertafel te bestuderen. Echt leuk om zo'n beestje vanop 30 cm te bekijken vanuit je tentje. Wel belangrijk is het om je lens niet te bruusk te bewegen. Meestal heb je toch voldoende tijd om je compo te maken, ook als je alles rustig doet. Da's trouwens een onbetaalbare anti-stress oefening.
4. Ambetanterikken
De enige storende factor zijn rondzwervende katten die natuurlijk afkomen op al die lekkere vogeltjes. In volle winter heb ik ook soms bezoek van een sperwer of een buizerd. Dan zijn de kleintjes natuurlijk weg en het duurt wel een tijdje eer ze terugkomen. O ja, ook tortelduiven kunnen je fotomoment verbrodden.
Misschien boeiend om te vermelden dat mijn tuin (die best wel groot is) niet in het bos ligt maar onder de kerktoren. Een stadstuin hoeft zeker geen belemmering te zijn om al dat moois te kunnen zien. Mijn persoonlijke smaak is dat je best die kitcherige voederhuisjes vermijdt en zorgt voor een natuurlijk uitziende voedertafel. Het levert veel mooiere foto's op.
5. Gebruik de zoekfunctie
Er zitten op BD heel wat fotografen die véél meer ervaring hebben met vogelfotografie dan ikzelf. Heel wat dingen heb ik dan ook van hen geleerd. Gebruik de zoekfunctie op BD om pakken boeiende info te vinden.
Voila, ik hoop jullie hier mee van dienst te zijn geweest. Veel plezier!
Comment