De wilde hyacint of boshyacint (Hyacinthoides non-scripta, in oudere literatuur vaak Scilla non-scripta) is een plant uit de aspergefamilie (Asparagaceae).
De plant kreeg zijn wetenschappelijke naam van Carl Linnaeus, die hem als Hyacinthus non-scriptus in het geslacht Hyacinthus plaatste. Linnaeus verwees voor eerder gepubliceerde beschrijvingen en voor synoniemen naar zijn eigen Hortus Cliffortianus (1738), naar Florae leydensis prodromus (1740) van Adriaan van Royen, en naar de Pinax theatri botanici (1623) van Gaspard Bauhin. De referenties hebben gemeen dat ze naar "Hyacinthus non-scriptus" in Stirpium historiae pemptades sex (1583) van Rembert Dodoens verwijzen. Bauhin vermeldt daarnaast ook nog Joachim Camerarius junior en de veel oudere Dioscorides als referenties voor de soortsaanduiding "non-scriptus".
Dodoens geeft aan dat er in de klassieke literatuur twee soorten "Hyacinthus" te vinden zijn. De soort die "scriptus" wordt genoemd vermeldt hij in de inleiding van zijn tweede boek. Hier verhaalt hij van de jongeling Hyakinthos, uit wiens bloed de hyacint zou zijn ontsproten, en waarop de tranen van de om hem wenende Apollo de letters "ai ai" gevormd zouden hebben. De andere soort was kleiner, en kon (om aan te geven dat het een andere soort dan de eerste was) non-scriptus genoemd worden.
De soort werd in 1803 door Johann Centurius von Hoffmannsegg en Johann Heinrich Friedrich Link in het geslacht Scilla geplaatst. De plaatsing in het geslacht Hyacinthoides, die nu veelal wordt gevolgd, gebeurde voor het eerst in 1934 door Pierre Chouard en werd in 1944 formeel gepubliceerd door Werner Hugo Paul Rothmaler.
Hyacinthoides non-scripta I by Jacques Willems, on Flickr
Dank u voor het kijken en/of beoordelen.
De plant kreeg zijn wetenschappelijke naam van Carl Linnaeus, die hem als Hyacinthus non-scriptus in het geslacht Hyacinthus plaatste. Linnaeus verwees voor eerder gepubliceerde beschrijvingen en voor synoniemen naar zijn eigen Hortus Cliffortianus (1738), naar Florae leydensis prodromus (1740) van Adriaan van Royen, en naar de Pinax theatri botanici (1623) van Gaspard Bauhin. De referenties hebben gemeen dat ze naar "Hyacinthus non-scriptus" in Stirpium historiae pemptades sex (1583) van Rembert Dodoens verwijzen. Bauhin vermeldt daarnaast ook nog Joachim Camerarius junior en de veel oudere Dioscorides als referenties voor de soortsaanduiding "non-scriptus".
Dodoens geeft aan dat er in de klassieke literatuur twee soorten "Hyacinthus" te vinden zijn. De soort die "scriptus" wordt genoemd vermeldt hij in de inleiding van zijn tweede boek. Hier verhaalt hij van de jongeling Hyakinthos, uit wiens bloed de hyacint zou zijn ontsproten, en waarop de tranen van de om hem wenende Apollo de letters "ai ai" gevormd zouden hebben. De andere soort was kleiner, en kon (om aan te geven dat het een andere soort dan de eerste was) non-scriptus genoemd worden.
De soort werd in 1803 door Johann Centurius von Hoffmannsegg en Johann Heinrich Friedrich Link in het geslacht Scilla geplaatst. De plaatsing in het geslacht Hyacinthoides, die nu veelal wordt gevolgd, gebeurde voor het eerst in 1934 door Pierre Chouard en werd in 1944 formeel gepubliceerd door Werner Hugo Paul Rothmaler.
Hyacinthoides non-scripta I by Jacques Willems, on Flickr
Dank u voor het kijken en/of beoordelen.
Comment