Het bijzonder ontroerend verhaal over de fotograaf Hannes Wallrafen (1951)
door Henny de Lange/Trouw
2004-03-18
Zeven weken geleden zag fotograaf Hannes Wallrafen (1951) ineens wat wazig.
Inmiddels is hij vrijwel blind als gevolg van een zeldzame erfelijke
aandoening van de oogzenuw. Zijn laatste foto maakte hij vorige week. Een
paar dagen geleden lichtte hij zijn vrienden en relaties in: ,,Dit is in het
kort het verhaal van een fotograaf die altijd van het kijken en het zien
heeft gehouden en die op een dag anders wakker werd. Een beetje
Kafkaïaans.''
Koffie zetten lukt nog wel, al kan hij niet meer zien of er genoeg
koffiemelk in zit. Alleen als hij heel dicht bij zijn gesprekspartner gaat
zitten, kan hij nog een mond vaag zien bewegen. Maar gezichtsuitdrukkingen
en lichaamstaal ontgaan hem. En dat was nou nét het onderwerp van zijn
nieuwste fotoproject. Hij laat de laatste foto's zien die hij heeft gemaakt
over dit thema. ,,Dat was vorige week en in feite heeft Taco (zijn vriend,
fotograaf Taco Anema) het meeste werk gedaan. Ik stond als een jandoedel
naast de camera.'' Als hij zoveel mogelijk vanuit de 'randen van zijn ogen'
probeert te kijken, kan hij met behulp van een loep nog heel vaag de figuren
onderscheiden op de foto. Hij laat nog een foto zien die hij al eerder
maakte over dit thema. Een man zit te wachten voor het pashokje, waarin zijn
vrouw kleding staat te passen. Het ging Wallrafen vooral om de verveelde en
onwillige houding die mannen in dat soort situaties vaak aannemen. Ook de
afwerende blik waarmee de man zijn echtgenote bekijkt wanneer ze naar buiten
komt in haar nieuwe creatie, heeft hij op sublieme wijze weten te vangen.
Deze week besloot Wallrafen dat het tijd werd om zijn relaties en vrienden
in te lichten dat hij nagenoeg blind is geworden in een paar weken tijd. Al
een paar keer was het gebeurd dat hij bekenden in het café of op straat niet
groette. Domweg omdat hij ze niet meer zag. ,,Als ze dan naar me toekwamen,
bracht dat zoveel schrik teweeg als ik vertelde wat er aan de hand was, dat
het me zinnig leek om een mail rond te sturen.'' Nu wordt hij overspoeld met
mails en telefoontjes. En het regent uitnodigingen van mensen die een
cappuccino met hem willen drinken. ,,Mijn sociale leven is in tijden niet zo
intens geweest. Mijn werk ging altijd voor, nu heb ik ineens alle tijd van
de wereld'', contateert hij zonder een zweem van cynisme. ,,Ik ben blij dat
ik zoveel vrienden heb die me willen steunen. Het warme, sociale bad waarin
ik nu word ondergedompeld, bevalt me prima. Al vind ik het onderhand ook wel
weer tijd worden om duidelijk te maken dat ik toch ook wel graag de regie
over mijn eigen leven wil houden, in zoverre dat nog mogelijk is.''
Op zijn werktafel liggen de tickets voor Curaçao klaar, waar hij op 1 april
naar toe zou gaan om te fotograferen. Die reis gaat gewoon door, zijn
vriendin Rijtje zal hem vergezellen. ,,Ik zou daar ook mensen interviewen en
dat kan ik natuurlijk nog wel, al zal Rijtje me bij alles moeten helpen.
Verder wil ik geluiden gaan opnemen die horen bij Curaçao, zoals het ruisen
van de zee. In plaats van een beeldverhaal ga ik een geluidsverhaal maken.
Ik ben voortdurend aan het nadenken wat ik nog wel kan. Iets met geluiden
opnemen en mensen interviewen ligt me wel. Verder zit ik erover te denken om
mensen die ik interview, zelf foto's te laten maken. Ik kan nog wel in
beelden denken en dat kan ik natuurlijk proberen over te dragen op
anderen.''
Zoals hij praat over zijn nieuwe levensinvulling, maar ook over het
razendsnel voortschrijdende proces van zijn aandoening, komt haast
onwezenlijk over. ,,Af en toe zit ik ook wel te janken, hoor. Afgelopen
vrijdag was het een hele drukke dag met veel aanloop en 's avonds moest ik
ook nog weg. Normaal pak je aan het eind van zo'n dag even de krant, of je
kijkt tv. Nu kan dat niet meer. Toen ging er bij mij ineens een knop om en
kwam ik in een negatieve spiraal. Maar op dat moment realiseerde ik me ook:
dit wil ik absoluut niet, dit overkomt me niet nog eens. Ik wil geen saaie,
vervelende en zielige man worden. Dan kan ik net zo goed in bed blijven
liggen of vertrekken uit het leven.''
,,Iedereen zegt tegen mij: erger kun je het als fotograaf toch niet treffen.
Dan moet ik denken aan het spelletje dat we als kinderen wel eens deden:
welke ziekte zou je wel of niet willen hebben. En zou je liever een arm of
een been missen. Doof of blind zijn.'' In het allereerste stadium hielden de
artsen rekening met een tumor of multiple sclerose. De scan toonde niets
verontrustends aan. Een week later stuurde zijn zus, die in Duitsland woont,
hem een artikel over de erfelijke aandoening Lebers Opticus Atrofie (LOA),
die moeders kunnen doorgeven aan hun zonen. ,,In de familie van mijn moeder
bleek het voor te komen. Ze is vorig jaar overleden en heeft het me nooit
verteld, waarschijnlijk om me er niet mee te belasten. Maar ze heeft het er
wel zijdelings over gehad met mijn zus, die een zoon heeft. Er zijn
voorzover bekend maar 123 mensen in Nederland die deze aandoening hebben, nu
dus 124.''
Toen de waarheid tot hem doordrong is hij zich nog één keer te buiten gegaan
aan dat kinderspelletje. ,,Ik heb zitten fantaseren dat ik in plaats van de
ziekte van Leber dan toch liever een klein tumortje zou hebben, zo groot als
een noot, dat zonder al te veel schade nog weg te halen zou zijn.''
Officieel is de diagnose nog niet gesteld, hij wacht nog op de resultaten
van bloedonderzoek. ,,Maar alle symptomen wijzen erop en daarnaast is er de
wetenschap dat de ziekte in de familie voorkomt. Toch moet ik bij de oogarts
elke keer weer de letters proberen te lezen op het bord. Het lijkt wel alsof
zij het niet wil accepteren. De laatste keer zei ik tegen haar: hoe kan ik
in vredesnaam die letters lezen als ik jou niet eens meer voor dat bord zie
staan.''
Drie weken geleden was hij nog in Barcelona. Met zijn ene oog zag hij al
vrijwel niets meer, maar met zijn rechteroog waarmee hij door de camera
kijkt, was er nog niets aan de hand. Hij had toen nog de hoop dat de
aandoening zich tot één oog zou beperken. Maar toen hij daar door de nauwe
straten liep, merkte hij ineens dat hij niet meer scherp kon stellen. ,,Toen
was ik wel even in paniek.'' Vanaf dat moment ging het snel. 'Breekpunt' was
de dag dat hij zichzelf als een vage vlek in de spiegel zag en er een
elektrisch scheerapparaat aangeschaft moest worden. ,,Rijtje pakt me 's
morgens nu heel lief bij de kin beet om te controleren of er nog plukjes
staan.'' Sinds enkele dagen is ook de grond onder zijn voeten verdwenen.
Maar een rouwproces maakt hij niet door. Daar verbaast zijn omgeving zich
over. ,,Vorig jaar overleden mijn moeder, schoonvader, een goede vriend en
mijn heeroom, die voor mij een soort vaderfiguur was, kort achter elkaar.
Toen heb ik wel gerouwd en bestond voor het eerst in mijn leven de
fotografie niet meer voor mij, omdat er geliefden van mij waren weggesneden.
Deze situatie ervaar ik anders. Ik ben mijn ogen wel kwijt, maar er zitten
zoveel beelden in mijn hoofd opgeslagen, die ik moeiteloos tevoorschijn kan
halen. Ik prijs me gelukkig dat ik altijd heel goed heb gekeken en
geobserveerd. Ik ben een kijkdier, voortdurend op zoek naar visuele
verhaaltjes. Mijn hoofd zit vol met laatjes met beelden die ik zelf heb
geschoten, met foto's uit familiealbums maar ook met gevisualiseerde
herinneringen. Zo zie ik mezelf nog als dertienjarige staan in mijn kamertje
achter de vitrage, uitkijkend over die saaie straat in Mönchengladbach waar
ik ben opgegroeid. Ik zie dat beeld en weet nog dat ik me toen realiseerde
dat ik het leven dat mijn ouders leidden, niet wilde. Maar ik vraag me
natuurlijk wel af hoe het over tien jaar met me is gesteld. Blijven die
beelden ook zo scherp als ik helemaal geen visuele prikkels meer krijg? Of
worden ze alleen maar scherper doordat er geen nieuwe prikkels bij komen?''
Hannes Wallrafen was als kind voorbestemd om priester te worden. Hij groeide
op in een streng katholiek gezin. Met zijn vader die antiquair was, had hij
geen goede band. Drie maanden voor zijn eindexamen vertrok hij van het
gymnasium om naar Berlijn te gaan. ,,Ik denk om mijn vader te pesten. En ik
wilde leven. Leven doe je alleen als je zelf iets maakt.'' Na een jaar
Berlijn ging hij naar Amsterdam, waar hij een fotografie-opleiding aan de
Rietveldacademie volgde. Hij is nooit meer weggegaan uit Amsterdam.
De laatste weken is zijn leven in vogelvlucht aan hem voorbij getrokken.
,,In feite betekent dit dat ik een beetje dood ben gegaan. Als fotograaf ben
ik nu passé.'' Twee jaar geleden wilde Ton Broekhuis, directeur van de
fotomanifestatie Noorderlicht, een overzichtstentoonstelling aan hem wijden.
,,Maar ik had er toen geen tijd voor. En ik ben nog niet dood, zei ik tegen
Ton.'' Achteraf is dat misschien een voorteken geweest, net als de
fotoreportage die hij vorig jaar maakte op de blindenschool in Zeist. ,,Ik
vroeg me toen nog af hoe ik het zou ervaren om blind te zijn. Nou, dat krijg
ik nu zomaar cadeau.'' Hij pakt het tijdschrift met de foto van de
blindenschool. ,,Misschien kun je het interview daarmee illustreren.'' Nee,
doe toch maar niet, zegt hij later. Want dan ligt het er wel erg dik op en
dat is niet zijn stijl.
Voor de zoveelste keer gaat de telefoon. Weer iemand die geschokt reageert
op zijn mail. ,,Het gekke is dat ik niks anders doe dan anderen
geruststellen.'' Eigenlijk heeft hij nog geluk gehad, zegt hij. Vier jaar
geleden kwam er een aantrekkelijk aanbod voor een
arbeidsongeschiktheidsverzekering. ,,Ik heb daar toen gebruik van gemaakt.
Heel veel fotografen hebben dat soort zaken niet goed geregeld.'' Even
vreesde hij dat hij de dupe zou worden van het afschaffen van de WAZ: de Wet
Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen. ,,Een vriendin is twee dagen bezig
geweest om het uit te zoeken. De WAZ wordt per 30 juni 2004 afgeschaft en
het moment van arbeidsongeschiktheid telt. ,,Wat een mazzel om voor 30 juni
blind te worden.''
door Henny de Lange/Trouw
2004-03-18
Zeven weken geleden zag fotograaf Hannes Wallrafen (1951) ineens wat wazig.
Inmiddels is hij vrijwel blind als gevolg van een zeldzame erfelijke
aandoening van de oogzenuw. Zijn laatste foto maakte hij vorige week. Een
paar dagen geleden lichtte hij zijn vrienden en relaties in: ,,Dit is in het
kort het verhaal van een fotograaf die altijd van het kijken en het zien
heeft gehouden en die op een dag anders wakker werd. Een beetje
Kafkaïaans.''
Koffie zetten lukt nog wel, al kan hij niet meer zien of er genoeg
koffiemelk in zit. Alleen als hij heel dicht bij zijn gesprekspartner gaat
zitten, kan hij nog een mond vaag zien bewegen. Maar gezichtsuitdrukkingen
en lichaamstaal ontgaan hem. En dat was nou nét het onderwerp van zijn
nieuwste fotoproject. Hij laat de laatste foto's zien die hij heeft gemaakt
over dit thema. ,,Dat was vorige week en in feite heeft Taco (zijn vriend,
fotograaf Taco Anema) het meeste werk gedaan. Ik stond als een jandoedel
naast de camera.'' Als hij zoveel mogelijk vanuit de 'randen van zijn ogen'
probeert te kijken, kan hij met behulp van een loep nog heel vaag de figuren
onderscheiden op de foto. Hij laat nog een foto zien die hij al eerder
maakte over dit thema. Een man zit te wachten voor het pashokje, waarin zijn
vrouw kleding staat te passen. Het ging Wallrafen vooral om de verveelde en
onwillige houding die mannen in dat soort situaties vaak aannemen. Ook de
afwerende blik waarmee de man zijn echtgenote bekijkt wanneer ze naar buiten
komt in haar nieuwe creatie, heeft hij op sublieme wijze weten te vangen.
Deze week besloot Wallrafen dat het tijd werd om zijn relaties en vrienden
in te lichten dat hij nagenoeg blind is geworden in een paar weken tijd. Al
een paar keer was het gebeurd dat hij bekenden in het café of op straat niet
groette. Domweg omdat hij ze niet meer zag. ,,Als ze dan naar me toekwamen,
bracht dat zoveel schrik teweeg als ik vertelde wat er aan de hand was, dat
het me zinnig leek om een mail rond te sturen.'' Nu wordt hij overspoeld met
mails en telefoontjes. En het regent uitnodigingen van mensen die een
cappuccino met hem willen drinken. ,,Mijn sociale leven is in tijden niet zo
intens geweest. Mijn werk ging altijd voor, nu heb ik ineens alle tijd van
de wereld'', contateert hij zonder een zweem van cynisme. ,,Ik ben blij dat
ik zoveel vrienden heb die me willen steunen. Het warme, sociale bad waarin
ik nu word ondergedompeld, bevalt me prima. Al vind ik het onderhand ook wel
weer tijd worden om duidelijk te maken dat ik toch ook wel graag de regie
over mijn eigen leven wil houden, in zoverre dat nog mogelijk is.''
Op zijn werktafel liggen de tickets voor Curaçao klaar, waar hij op 1 april
naar toe zou gaan om te fotograferen. Die reis gaat gewoon door, zijn
vriendin Rijtje zal hem vergezellen. ,,Ik zou daar ook mensen interviewen en
dat kan ik natuurlijk nog wel, al zal Rijtje me bij alles moeten helpen.
Verder wil ik geluiden gaan opnemen die horen bij Curaçao, zoals het ruisen
van de zee. In plaats van een beeldverhaal ga ik een geluidsverhaal maken.
Ik ben voortdurend aan het nadenken wat ik nog wel kan. Iets met geluiden
opnemen en mensen interviewen ligt me wel. Verder zit ik erover te denken om
mensen die ik interview, zelf foto's te laten maken. Ik kan nog wel in
beelden denken en dat kan ik natuurlijk proberen over te dragen op
anderen.''
Zoals hij praat over zijn nieuwe levensinvulling, maar ook over het
razendsnel voortschrijdende proces van zijn aandoening, komt haast
onwezenlijk over. ,,Af en toe zit ik ook wel te janken, hoor. Afgelopen
vrijdag was het een hele drukke dag met veel aanloop en 's avonds moest ik
ook nog weg. Normaal pak je aan het eind van zo'n dag even de krant, of je
kijkt tv. Nu kan dat niet meer. Toen ging er bij mij ineens een knop om en
kwam ik in een negatieve spiraal. Maar op dat moment realiseerde ik me ook:
dit wil ik absoluut niet, dit overkomt me niet nog eens. Ik wil geen saaie,
vervelende en zielige man worden. Dan kan ik net zo goed in bed blijven
liggen of vertrekken uit het leven.''
,,Iedereen zegt tegen mij: erger kun je het als fotograaf toch niet treffen.
Dan moet ik denken aan het spelletje dat we als kinderen wel eens deden:
welke ziekte zou je wel of niet willen hebben. En zou je liever een arm of
een been missen. Doof of blind zijn.'' In het allereerste stadium hielden de
artsen rekening met een tumor of multiple sclerose. De scan toonde niets
verontrustends aan. Een week later stuurde zijn zus, die in Duitsland woont,
hem een artikel over de erfelijke aandoening Lebers Opticus Atrofie (LOA),
die moeders kunnen doorgeven aan hun zonen. ,,In de familie van mijn moeder
bleek het voor te komen. Ze is vorig jaar overleden en heeft het me nooit
verteld, waarschijnlijk om me er niet mee te belasten. Maar ze heeft het er
wel zijdelings over gehad met mijn zus, die een zoon heeft. Er zijn
voorzover bekend maar 123 mensen in Nederland die deze aandoening hebben, nu
dus 124.''
Toen de waarheid tot hem doordrong is hij zich nog één keer te buiten gegaan
aan dat kinderspelletje. ,,Ik heb zitten fantaseren dat ik in plaats van de
ziekte van Leber dan toch liever een klein tumortje zou hebben, zo groot als
een noot, dat zonder al te veel schade nog weg te halen zou zijn.''
Officieel is de diagnose nog niet gesteld, hij wacht nog op de resultaten
van bloedonderzoek. ,,Maar alle symptomen wijzen erop en daarnaast is er de
wetenschap dat de ziekte in de familie voorkomt. Toch moet ik bij de oogarts
elke keer weer de letters proberen te lezen op het bord. Het lijkt wel alsof
zij het niet wil accepteren. De laatste keer zei ik tegen haar: hoe kan ik
in vredesnaam die letters lezen als ik jou niet eens meer voor dat bord zie
staan.''
Drie weken geleden was hij nog in Barcelona. Met zijn ene oog zag hij al
vrijwel niets meer, maar met zijn rechteroog waarmee hij door de camera
kijkt, was er nog niets aan de hand. Hij had toen nog de hoop dat de
aandoening zich tot één oog zou beperken. Maar toen hij daar door de nauwe
straten liep, merkte hij ineens dat hij niet meer scherp kon stellen. ,,Toen
was ik wel even in paniek.'' Vanaf dat moment ging het snel. 'Breekpunt' was
de dag dat hij zichzelf als een vage vlek in de spiegel zag en er een
elektrisch scheerapparaat aangeschaft moest worden. ,,Rijtje pakt me 's
morgens nu heel lief bij de kin beet om te controleren of er nog plukjes
staan.'' Sinds enkele dagen is ook de grond onder zijn voeten verdwenen.
Maar een rouwproces maakt hij niet door. Daar verbaast zijn omgeving zich
over. ,,Vorig jaar overleden mijn moeder, schoonvader, een goede vriend en
mijn heeroom, die voor mij een soort vaderfiguur was, kort achter elkaar.
Toen heb ik wel gerouwd en bestond voor het eerst in mijn leven de
fotografie niet meer voor mij, omdat er geliefden van mij waren weggesneden.
Deze situatie ervaar ik anders. Ik ben mijn ogen wel kwijt, maar er zitten
zoveel beelden in mijn hoofd opgeslagen, die ik moeiteloos tevoorschijn kan
halen. Ik prijs me gelukkig dat ik altijd heel goed heb gekeken en
geobserveerd. Ik ben een kijkdier, voortdurend op zoek naar visuele
verhaaltjes. Mijn hoofd zit vol met laatjes met beelden die ik zelf heb
geschoten, met foto's uit familiealbums maar ook met gevisualiseerde
herinneringen. Zo zie ik mezelf nog als dertienjarige staan in mijn kamertje
achter de vitrage, uitkijkend over die saaie straat in Mönchengladbach waar
ik ben opgegroeid. Ik zie dat beeld en weet nog dat ik me toen realiseerde
dat ik het leven dat mijn ouders leidden, niet wilde. Maar ik vraag me
natuurlijk wel af hoe het over tien jaar met me is gesteld. Blijven die
beelden ook zo scherp als ik helemaal geen visuele prikkels meer krijg? Of
worden ze alleen maar scherper doordat er geen nieuwe prikkels bij komen?''
Hannes Wallrafen was als kind voorbestemd om priester te worden. Hij groeide
op in een streng katholiek gezin. Met zijn vader die antiquair was, had hij
geen goede band. Drie maanden voor zijn eindexamen vertrok hij van het
gymnasium om naar Berlijn te gaan. ,,Ik denk om mijn vader te pesten. En ik
wilde leven. Leven doe je alleen als je zelf iets maakt.'' Na een jaar
Berlijn ging hij naar Amsterdam, waar hij een fotografie-opleiding aan de
Rietveldacademie volgde. Hij is nooit meer weggegaan uit Amsterdam.
De laatste weken is zijn leven in vogelvlucht aan hem voorbij getrokken.
,,In feite betekent dit dat ik een beetje dood ben gegaan. Als fotograaf ben
ik nu passé.'' Twee jaar geleden wilde Ton Broekhuis, directeur van de
fotomanifestatie Noorderlicht, een overzichtstentoonstelling aan hem wijden.
,,Maar ik had er toen geen tijd voor. En ik ben nog niet dood, zei ik tegen
Ton.'' Achteraf is dat misschien een voorteken geweest, net als de
fotoreportage die hij vorig jaar maakte op de blindenschool in Zeist. ,,Ik
vroeg me toen nog af hoe ik het zou ervaren om blind te zijn. Nou, dat krijg
ik nu zomaar cadeau.'' Hij pakt het tijdschrift met de foto van de
blindenschool. ,,Misschien kun je het interview daarmee illustreren.'' Nee,
doe toch maar niet, zegt hij later. Want dan ligt het er wel erg dik op en
dat is niet zijn stijl.
Voor de zoveelste keer gaat de telefoon. Weer iemand die geschokt reageert
op zijn mail. ,,Het gekke is dat ik niks anders doe dan anderen
geruststellen.'' Eigenlijk heeft hij nog geluk gehad, zegt hij. Vier jaar
geleden kwam er een aantrekkelijk aanbod voor een
arbeidsongeschiktheidsverzekering. ,,Ik heb daar toen gebruik van gemaakt.
Heel veel fotografen hebben dat soort zaken niet goed geregeld.'' Even
vreesde hij dat hij de dupe zou worden van het afschaffen van de WAZ: de Wet
Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen. ,,Een vriendin is twee dagen bezig
geweest om het uit te zoeken. De WAZ wordt per 30 juni 2004 afgeschaft en
het moment van arbeidsongeschiktheid telt. ,,Wat een mazzel om voor 30 juni
blind te worden.''
Comment