Antwoord van een vriend op een opmerking.
Zelf (h)erken(de) ik bij mezelf vaak de reflex om de realiteit te laten verworden tot een ideaal beeld, vol harmonie en zonder storende elementen.
Ik bestrijd dit uitgangspunt sinds ik het werk van Robert Frank en Garry Winogrand nader bekeken heb.
Mijn kort verblijf in Luca, School of Arts in Brussel heeft mij hierin trouwens versterkt:
Dergelijk idealiserend streven resulteert in een steriliteit die mensen doet stoppen met fotografie, bijv. omdat het ultieme evenwichtige
beeld al ooit gemaakt is (Gursky, Rhein II) en er zich geen nieuwe uitdagingen meer aandienen.
(Behalve dan in het ontmaskeren van leugenachtigheid van beeld-kunstenaars en docerende imitatoren).
Geloof mij in al dan niet gebonden toestand: dit streven creëert slechts een soort trots of een dédain gebaseerd op het feit dat je
ooit aan fotografie deed. Aseptische critici en experten (bijv. Steven Humblet in de Witte Raaf)
gaan er trouwens prat op nog nooit een fototoestel ter hand genomen te hebben, maar zij sturen wel het Belgische kunstfotoforum
in deze of gene richting – of pretenderen dit althans.
Het gewicht ervan is cryptisch en uiterst gering en biedt geen perspectief op de queeste waarin een fotograaf-met-goesting zich wentelt.
Je kan rustig concluderen dat de zich aandienende realiteit (al dan niet uitgelokt) voor mij zeer verlokkelijk is en mijn verwondering blijft voeden.
Wellicht met enige tegenspraak moet ik wel stellen dat ik mijn beelden graag ‘recht’zet – wellicht een overblijfsel van een professionele irritatie.
Ik verwees naar Gursky, Rhein II, om de relativiteit van een geïdealiseerd beeld te duiden. De duurste foto ooit is gewoon een gemanipuleerde vervalsing (storende elementen, weet je wel…).
Gursky heeft dit inmiddels toegegeven en zijn concept aan deze openbaring aangepast. Voor mij een onuitwisbare illustratie van de onbetrouwbaarheid van een rijtje hedendaagse kunstenaars en hun hogepriesters in kunstscholen annex media.
Het is een wereldje waarin ‘fake’ de boventoon voert… (en waaraan ik godzijdank ontsnapt ben).
Zelf (h)erken(de) ik bij mezelf vaak de reflex om de realiteit te laten verworden tot een ideaal beeld, vol harmonie en zonder storende elementen.
Ik bestrijd dit uitgangspunt sinds ik het werk van Robert Frank en Garry Winogrand nader bekeken heb.
Mijn kort verblijf in Luca, School of Arts in Brussel heeft mij hierin trouwens versterkt:
Dergelijk idealiserend streven resulteert in een steriliteit die mensen doet stoppen met fotografie, bijv. omdat het ultieme evenwichtige
beeld al ooit gemaakt is (Gursky, Rhein II) en er zich geen nieuwe uitdagingen meer aandienen.
(Behalve dan in het ontmaskeren van leugenachtigheid van beeld-kunstenaars en docerende imitatoren).
Geloof mij in al dan niet gebonden toestand: dit streven creëert slechts een soort trots of een dédain gebaseerd op het feit dat je
ooit aan fotografie deed. Aseptische critici en experten (bijv. Steven Humblet in de Witte Raaf)
gaan er trouwens prat op nog nooit een fototoestel ter hand genomen te hebben, maar zij sturen wel het Belgische kunstfotoforum
in deze of gene richting – of pretenderen dit althans.
Het gewicht ervan is cryptisch en uiterst gering en biedt geen perspectief op de queeste waarin een fotograaf-met-goesting zich wentelt.
Je kan rustig concluderen dat de zich aandienende realiteit (al dan niet uitgelokt) voor mij zeer verlokkelijk is en mijn verwondering blijft voeden.
Wellicht met enige tegenspraak moet ik wel stellen dat ik mijn beelden graag ‘recht’zet – wellicht een overblijfsel van een professionele irritatie.
Ik verwees naar Gursky, Rhein II, om de relativiteit van een geïdealiseerd beeld te duiden. De duurste foto ooit is gewoon een gemanipuleerde vervalsing (storende elementen, weet je wel…).
Gursky heeft dit inmiddels toegegeven en zijn concept aan deze openbaring aangepast. Voor mij een onuitwisbare illustratie van de onbetrouwbaarheid van een rijtje hedendaagse kunstenaars en hun hogepriesters in kunstscholen annex media.
Het is een wereldje waarin ‘fake’ de boventoon voert… (en waaraan ik godzijdank ontsnapt ben).
Comment